United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Niettegenstaande zijn volharding en geduld was het hem niet mogelijk geweest, het geheele panorama der bergen van den Eduardtop uit op te nemen, zooals zijn bedoeling was geweest. Ondertusschen was men in Bujongolo niet werkeloos gebleven. Cagni had te vergeefs beproefd, magnetische waarnemingen te doen.

Tegen vier uur kwamen we aan den oever van het eerste meer, en ik besloot, daar het onmogelijk bleek, de dragers dien dag nog verder te krijgen, op een in het meer uitstekende rots het kamp laten opslaan, het tweede kamp ter hoogte van 4045 meter boven de zee, 250 meter boven Bujongolo.

Ik moest mij met Cagni ervan overtuigen, nadat wij hier een geheelen dag in den regen hadden doorgebracht. Nu werd het plan overwogen, de basis naar de vlakte achter Bujongolo te verleggen. Ik zou dan naar den Eduardtop zijn gestegen, en Cagni zou den top, die zijn naam draagt, hebben beklommen, om van die punten uit de hoeken der overige bergen te meten.

Na een tocht naar de toppen op den achtergrond van het Moboekoedal, waarbij we veel nevel hadden, bleven we nog vier dagen in Bujongolo, door slecht weer als opgesloten.

Alles hing ervan af, of het ons gegeven zou wezen, eenige uren helder weêr op de bergen te treffen. Intusschen ondernam ik een onderzoek in het dal, dat zich tegenover Bujongolo tusschen den Baker en den Cagnitop bevindt, en zag, dat het door sterk hellende, gladde en voor de zwarte dragers zeker onoverkoombare rotsblokken versperd was.

Roccati, die mij tot zoo ver vergezeld had, keerde met Sella weer naar Bujongolo terug, terwijl ik rechtstreeks naar den Eduardtop verder trok, langs den zuidelijken kam, waarover drie dagen te voren Sella de bestijging had volbracht. De nevel keerde weer, eer ik den top had bereikt, en eerst laat in den namiddag kon ik bij een kort oogenblikje van helderheid eenige hoeken meten.

De laatste had zijn vertrek vervroegd, daar hij had hooren vertellen, dat er zieke dragers in de andere kampen van het dal waren, een gerucht, dat echter ongegrond bleek. Een week later verliet Cagni met Lorenzo Petigax, Brocherel, den kok Igini en 23 dragers Bujongolo. Ikzelf was den dag te voren naar het Bujukudal opgebroken.

Toen de expeditie naar Bujongolo was teruggekeerd, had een luipaard stoutmoedige bezoeken aan het kamp gebracht, had schapen verscheurd en vleesch geroofd tot van dichtbij het vuur midden tusschen de dragers. Allen hadden het te druk, om op het dier te letten.

Cagni had haast om naar Bujongolo terug te keeren, om zoodra mogelijk de magnetische waarnemingen te beginnen en de ligging van de ter beeindiging der trianguleering vereischte basislijnen vast te stellen.

Eindelijk op den 5den Juli trof Sella weer met de expeditie in Bujongolo samen, nadat hij een geheele week op den Freshfieldpas vertoefd had en steeds uitvluchten op de kammen had gedaan, waarbij hij uren en uren naast zijn photografietoestel in ellendig weêr had doorgebracht.