United States or Sierra Leone ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe meer echter de gebeurtenissen, ook in de oude Friesche Landskronyken verhaald, overeenstemmen met de godsdienstoefeningen, zeden, karakter en gewoonten des volks en de omstandigheden der tijden hoe meer waarde en gezag wij er aan kunnen hechten, vooral, wanneer geschiedschrijvers van andere landen deze berigten bevestigen.

Deze kelder is hier bekend onder den naam van les bains des Empereurs, of les bains des Romains. Sommige Geschiedschrijvers noemen dezelve la grotte Berelle. Thans behoort dit Klooster, en aangelegen erven, aan iemand, die 'er zinneloze menschen, tegen betaling, in den kost neemt. De man, die den kelder laat zien, woont hier digt bij, en men geeft hem daar iets voor.

Men heeft menigmaal getracht te bewijzen, dat Pedro volstrekt niet zulk een onmensch was, als de balladeschrijvers hem ons hebben voorgesteld; maar het is waarschijnlijk, dat de zangers het in dezen bij het rechte eind hebben, en niet de moderne geschiedschrijvers, die alles gedaan hebben om den verafschuwden naam van Pedro te zuiveren.

In beide deze kronieken, vooral in die van GALBERTUS, blijkt op meer dan eene plaats vrij sterke aandoening; er was ook wel voldoende zelfbeheersching en neiging om het waargenomene en gevoelde te verwerken tot een met kunst geschreven verhaal. Maar dan toch een verhaal naar het voorbeeld der Romeinsche geschiedschrijvers.

Ook vermelden Delfts geschiedschrijvers geheele bladzijden van de wonderen, die een heiligenbeeld in deze kerk zou verricht hebben. De meeste van die rijkdommen werden weggenomen, toen de stormwind der Hervorming door het land waaide en het schoone van den Katholieken eeredienst ook hier deed plaats maken voor de naakte muren met de nuchtere Hervormde prediking.

Deze gegevens vinden wij in de Algemeene Kroniek van Spanje en in het werk van de Moorsche geschiedschrijvers.

Twee geschiedschrijvers, Eligio Ancona en de canonigo Crescentio Ancona, schilderen in hunne verhalen de heldendaden der veroveraars, het lijden der eerste kolonisten, de innerlijke partijtwisten en beroeringen en de bloedige episoden van den burgeroorlog.

In het Mengelw. der Leeuwarder Couranten van 4 Junij, 6, 20 Aug. en 10 Sep. 1833, in welke wij dit stuk als eene bijdrage geven, zijn de eersten te vinden. De meeste Geschiedschrijvers spreken van roode kruisen.

De mooie stad Messina zal naar alle waarschijnlijkheid schooner dan te voren uit haar asch verrijzen, zooals San Francisco nu bezig is zich te herstellen, en latere geschiedschrijvers zullen van de ramp van 1908 vertellen, die het lustoord teisterde, dat op puinhoopen is verrezen, zooals wij de reizigers, die vóór de ramp Messina bezochten, hooren verhalen van wat de stad in Februari 1783 had te doorstaan.

Hierop alleen acht gevende, zouden wij de berisping niet ontgaan, welke Tacitus aan de geschiedschrijvers van zijn tijd toediende: „qui sua tantum mirantur.” Op zijn Hollandsch gezegd: die niet verder zien dan de gezichteinder reikt boven hun eigen onderdeur, en meenen, dat hun beperkt kringetje de gansche wereld omvat.”