United States or Wallis and Futuna ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Abt van Sint-Odulf scheen de eenige man van gewicht te zijn, die medelijden met den gevangene gevoelde: "Is er gezorgd voor een biechtvader?" zeide hij: "nu onze waarde broeder Syard uit de handen der Philistijnen verlost is, zou hij waarschijnlijk gaarne de gelegenheid aangrijpen zijn heilige bediening weder eens te vervullen."

Deze kwam van de dorschvloer, in een korten pels gehuld en met een stroohalm, dien hij knakte, in de hand. "Waarom is de wagenmaker niet bij de dorschmachine?" "Ik wilde het u gisteren al melden: De eggen moeten eerst klaar zijn, daar wij ze morgen op het land noodig hebben." "Wat heeft hij dan den geheelen winter uitgevoerd?" "Waarvoor heeft u nu den wagenmaker noodig?"

De zieken en zwakken hebben echter plaats moeten maken voor de Vroedschap. We staan op de Huibrug, zoo genoemd omdat volgens een keur uit ± 1420 hier de huidenmarkt gehouden moest worden. De eertijds houten brug is nu al veel verbreed en heeft thans meer van een plein. Soms kan het hier stampvol staan; dan verdringen de poorters zich langs Kipsloot en Botersloot.

Zoo overviel hen de verschroeiende zonnebrand, waarin de villa, naakt en onbeschut, de hitte stond op te zuigen. De tuin bood geen plekje schaduw, en alleen aan den straatweg schenen de boomen langs den macadamweg een beetje koelte te bewaren. Gelukkig dat er nu niets meer te verrichten viel!

AUNE. Ja ... dat is zoo. Maar als het nu eens niet zoo was ... werd ik dan ontslagen? BERNICK. Wat moet dat met zulke doellooze vragen? AUNE. Ik zou dat zoo graag willen weten, meneer Bernick. Zeg u alleen maar of ik ontslagen worden zou? BERNICK. Ben ik gewoon mijn woord te houden of niet?

De jonge vrouw volgt evenals het kind met de oogen het spel dier vlinders; 't is het beeld van haar gedachten, die nu eens hier, dan weer daar ronddwalen, maar toch telkens weer terugkeeren op één punt: den kleinen blonden wereldburger op haar schoot.

»Laten wij nu doodstil wezen en ons niet bewegen," fluisterde Marten, die bang was, dat de vogels hen zouden opmerken en wegvliegen. »De eend nadert mijn vischje," sprak Heer Jan weer. »Hij is er vlak bij." »Stil toch," zei Marten. »Aanstonds merken zij ons op." Dat deed het eendenpaar echter niet.

Hij knapte nu zijn eigen ezel netjes op, zoodat hij er tienmaal fraaier dan vroeger uitzag, en volgde toen op een sukkeldrafje zijn heer, die reeds een tamelijk eind vooruit was. Rustig trokken zij nu met elkaar voort en lieten aan Rocinante over zijn eigen weg te zoeken. Rocinante bleef op den grooten rijweg, zeker omdat die hem de gemakkelijkste toescheen.

De weg slingert nu eenigen tijd door lage moerasachtige grasvelden in eene verbreeding van het dal; 't ziet er bijna somber uit. Er vertoonen zich enkele huizen, tot men op eens, om den hoek van een dier gebouwen, voor het vriendelijke meer der Missurina komt.

Ga nu nog een oogenblik zitten, dan kalmeer je heelemaal. ’k Heb zoo’n voorgevoel, dat je van avond een succes zult hebben.” Hostein geloofde zelf niet wat hij zei, maar ’t goede hart, dat hij zijn ouden leermeester toedroeg, deed hem zoo spreken. „Hum!” ging hij voort, „ik heb van morgen nog van Schröder gedaan weten te krijgen, dat de souffleur vanavond vrijaf heeft.”