United States or Tonga ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn jullie daar, kinderen?" zei de oude boer vriendelijk, terwijl hij bleef staan en goedaardig met z'n hoofd schudde: "Heb je veel pleizier in den tuin gehad?" vervolgde hij. "Zijn jullie moe? Heb je honger? Welnu, dan zal ik je wat lekkers voorzetten; want de soldaat heeft niet alles opgegeten. Kom maar met me mee."

Bob en Hans hadden pret voor tien om al die mooie namen. "En hier heb je de dwergjes," zei Leni. "Vind jullie het geen dotjes?" "Leggen die kuikentjes ook eitjes?" vroeg Hans, die zijn oogen niet van de diertjes af had. "Mag ik zoo'n kuikeneitje?" "Neen, de kuikentjes leggen nog geen eieren; als ze groot zijn wel en dan komen soms uit die eitjes weer heele kleine kuikentjes, o zoo beeldig.

Hier zit ik nu werkelijk voor het raam van een kamer in Bath-Hotel, Piccadilly. Het is geen voornaam hotel, maar Oom logeerde er jaren geleden, en wou nergens anders heen. Wij blijven hier niet lang, dus komt het er ook weinig op aan. O, ik weet niet waar ik zal beginnen met jullie te vertellen hoe heerlijk alles is!

"En jij," vroeg Marcel, "houdt jij nog altijd van hem?" "Of ik van hem houd!" zeide zij handenwringend. "En dat is juist zoo'n pijniging voor me. Ik ben wel veranderd, beste jongen, en daarvoor is niet veel tijd noodig geweest." "Nou, als hij van jou houdt en jij van hem en jullie niet buiten elkaar kunt, moeten jullie maar weer samen gaan leven en dan probeeren, dat het ditmaal voor goed is."

BERNICK. Kijk in welken man je wilt, en in een ieder zal je op zijn minst één donkeren plek vinden die hij verbergen moet. LONA. En jullie noemt je de steunpilaren der maatschappij! BERNICK. De maatschappij heeft toch geen betere.

En jullie, jochies? vroegen de Prætorianen, die zich weêr zetten bij de kruik en de dobbelsteenen, schrijlings over hun bank. Wij moeten, lichtte Cecilius in; naar het Theater van Pompeïus.... Wij zijn komedianten....

"Je zult verloochend worden zooals je mij verloochent," roept zij zichzelf toe in haar bittere smart. "Moge de straatweg je thuis, de wegkant je bed worden!" Dan legt ze de eene hand op de deurklink en heft de andere omhoog: "Zie toe, jullie allen, die mij nu afvalt. Zie toe, jullie tijd komt ook spoedig. Nu zul je verspreid worden, en je plaats zal leeg staan.

"Maar 't is goed. Ik zal niet naar den burgemeester gaan, onder één voorwaarde..." "Welke?" vroegen de twee jongens tegelijk. "Een, die gemakkelijk te vervullen is," zei Jan. "Zie je dezen brief? Dien moesten wij naar Flipsen brengen, in het raadhuis. Jullie moet er toch voorbij. Als jij nu die boodschap voor mij doet, zal ik er verder geen werk van maken." "Och, is 't anders niet?" vroeg Frans.

En toen, denk jullie, raakten de lucifers weer op en werd de soldaat op 't laatst weer doodarm? Mis! dat was juist het mooist van al. De lucifers raakten nooit op! Als er eene uit de doos gebruikt was, kwam er ook van zelf weer eene in. Hoe? dat wist de soldaat niet, en daar brak hij ook zijn hoofd niet over: 't was eene tooverdoos en daarmee uit.

De menschen stonden even stil, om haar aan te zien, praatten onder elkaar, terwijl ze haar met de oogen volgden; dat alles zag ze, ze voelde het, al hield ze ook onderwijl den blik neergeslagen. Ze hoorde de onhebbelijke stem van een vrouwspersoon, die achter haar bijna schreeuwend riep: "Waar hebben jullie die gepakt? En 't geld?"