United States or Sint Maarten ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Hij zal.... wel.... daaronder liggen," merkte de Abt aan, terwijl hij hijgende op den muur naast den toren wees. "Ongetwijfeld!" hervatte de andere monnik: "de brand is aan de kerkdeur begonnen, die vlak bij de trap is, welke naar de cellen geleidt. Hij zal dus geroost zijn als een braadspiering."

Hij was naar de bergvlakte gegaan, op gevaar af door een kogel getroffen te worden, om te trachten den brand te blusschen; hij had, maar tevergeefs, tegen de vlammen gestreden, tot op het oogenblik, dat zijn metgezellen zich aan den zoom van het bosch vertoonden.

Hij dacht aan Asa, 't kleine ganzenhoedstertje, en kleine Mads, die hij zoo onverwacht had ontmoet, en hij dacht er over, dat het hutje, dat hij in brand gestoken had, hun oud huis in Smaland moest zijn. Hij herinnerde zich immers wel, dat ze juist over zoo'n hutje hadden gesproken, en over de groote hei, die er omheen lag.

'k Heb is 'n schoorsteenbrand gesien, die niks was".... "Heit u wel is 'n brand gesien, tante?" riep Saartje. "Ja", knikte de blinde: "... prate jullie over wat

De machine deed steeds haar schel gefluit hooren, doch noch Hod, noch Fox, noch Goûmi kwamen voor den dag. Op dit oogenblik vervoegde de machinist zich bij Banks en zeide hem dat alles gereed was. »Welnu, op marsch dan, Storr!" antwoordde Banks, »maar niet al te snel vooruit!.... Juist snel genoeg om ons buiten het bereik van den brand te houden!"

Toen stonden hem weder al de vreemde gebeurtenissen, die hij doorleefd had, in brand van kleuren voor den geest en een onuitzegbaar gevoel van zaligheid en smart doorsneed zijn borst.

En van al dat welig-gouden kaarslicht vlamt met zachten warm-gelen brand een koesterende straling uit, die zich strijkt in gulden glanzen de muren langs, zich schroeit met glimmers van goud om het houten lofwerk van kapiteel en over het snijwerk van de Mozeskast, de Héchal, eindelijk met stillen gloed van bevend vernis al die hoofden komt overschijnen, welke, lichte vlak tusschen zwart van hoed en jas, boven de donkere banken stippen.

DRIE EN VIJFTIGSTE BRIEF. Wed. Spilgoed schrijft aan Blankaart: Saartje is allerliefst! En nu is er een meneer, zekere Hendrik Edeling, die de wed. zelf uit den brand geholpen heeft een braaf man die naar Saartje vrijt. Hij is knap, 27

Als hij een bankje van vijf en twintig gulden er af nam, was hij voorloopig uit den brand. Hij luisterde naar het slapen van de kinderen; het geluid van hun regelmatige ademhalingen bereikte zijn oor en de vrouw naast hem snikte nu en dan zenuwachtig in den slaap; zij had zich overstuur gemaakt.

"Ik ellendeling! wat heb ik gedaan!" kreet Zweder, zich voor het hoofd slaande: "ik, die u redden wilde, moet de oorzaak van uw verderf zijn! Uit zucht om de eerste binnen te wezen stak ik de kerkdeur in brand, en nu heeft zich de vlam aan het gansche gebouw medegedeeld!"