United States or Saint Vincent and the Grenadines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer de Aarde haar naasten stand ten opzichte der zon heeft, heet dit dat zij in haar perihelium is; daarentegen in haar aphelium, wanneer zij het verst van de zon staat. De Maan heet in haar naasten stand ten opzichte van de Aarde in haar perigeüm, in haar apogeüm het verst van ons te staan.

Voor de hemelbollen hiervan bestaat er zekere kans om digt bij elkander bij hun perihelium, en ver van elkander bij hun aphelium te liggen, zullende die eerste kans veel kleiner dan de tweede zijn.

Stelt men nu dat wanneer die bollen grooter zijn, bij het bestaan van grootere onzuivere en zeer sterk elliptische banen om elkander, de baan vergrootende en verkleinende werkingen tegen elkander opwegen, zoo zal, wanneer van eene groep hemelbollen de leden grooter worden door, zooals op blz. 154 gezegd is, ether tot hunne zelfstandigheid te vervormen, de banen, welke zij om elkander beschrijven, ook grooter worden en aldus de groep in omvang toenemen en de gemiddelde positie dier bollen, bij derzelver aphelium gelegen, verder van het middelpunt der groep komen.

Ja Papa!... Als nu de zonnemassa vermindert, dan wordt haar aantrekkingskracht kleiner: de aarde, minder sterk door haar aangetrokken, moet minder snel van het aphelium naar het perihelium afdalen en minder snel van het perihelium naar het aphelium opklimmen!... De duur van deze dubbele beweging, met andere woorden het sterrekundig jaar, moet langer worden.

Het aanzienlijk verschillen dier verhouding bij die elk zeer veel sterren bevattende ruimten zou vereischen, of dat binnen deze meer sterren dan gemiddeld bij hun perihelium, of bij hun aphelium gelegen zijn, doch in beide gevallen zou er iets bijzonders moeten plaats hebben, in het eerste, dat veel sterren bij paren bijna tegelijk in hun perihelium komen, in het tweede, dat zij bij hun aphelium tegelijk van alle kanten even sterk aangetrokken worden, eene onmogelijke regelmatigheid wegens de veranderlijke aantrekking van elk dier sterren door eene ontzaggelijke menigte van andere.

Zulke bollen zullen niet met elkander kunnen zamensmelten, wegens de tegengestelde snelheden welke zij bezitten, wanneer zij tegen elkander botsen, en, bij het aphelium gelegen, dan onder de overheerschende aantrekking van deszelfs eenen en dan onder die van deszelfs anderen buur komen en alzoo dan naar den een en dan naar den ander gaan, er achter om heen trekken en, door de werking der traagheid, vertragende ongeveer naar derzelver vorige plaatsen terugkeeren.

Het halfrond der aarde, dat naar de zon gekeerd is, als de aarde in het perihelium geplaatst is, heeft de warmste en kortste zomers, doch tevens de langste en koudste winters. Zonder waterdamp is trouwens geen sneeuw mogelijk. Ons halfrond zoude dus uitnemend geschikt zijn voor eene ijsperiode, zoo dikwijls de winter valt in het aphelium bij eene groote excentriciteit der aardbaan.

Hieruit volgt dat bij ruimten, zeer veel van die sterren bevattende, de verhouding tusschen de sterren, digt bij hun perihelium en digt bij hun aphelium gelegen, wegens den invloed van eene menigte van omstandigheden, op het meeste slechts weinig zal kunnen varieren, doch dat bij verzamelingen van slechts weinig sterren, die verhoudingen sterk zullen verschillen, zoo de ligging dier hemelbollen met betrekking tot elkander zeer onregelmatig is.

Wanneer bij zulke langs eene weinig uitmiddelpuntige baan verspreide bollen van zulk eene zich dan niet meer bij het aphelium weder vormende groep, een derzelver de andere in massa ver overtreft en eene snelle aswenteling bezit, moeten de kleinere bollen dier voormalige groep er tegen botsende evenzoo weinig uitmiddelpuntige banen er om verkrijgen als op blz. 161 voor de planeten aangegeven is.