United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er bleven er nieuwsgierig voor 't fonteintje staan dat op zijn hoogste spoot, en flitsperelend neerdripselde op den rug der rustige goudvisschen. Anderen zagen de kloeke Kempische hennen en hoendervogels na, en ieder stond verpaft van den schoonen pauwesteert. De pijpen smoorden, en het goud schitterde, en daaromendom lag de wereld in de zon. Ineens liep er een rietklankig lieken door den hof.

De frischheid van de bergen ligt als een waas over alle dingen in het stadje. Er is overal geruisch en geklok van water, een glans van natte rijstvelden in diepte van golvige dalletjes, heel licht groen op de hellingen, een koele lucht, een reuk van bloemen, die rijk bedauwd in de zon staan. Alle tuinen zijn vol rozen.

De gebroeders Melvill hadden dan ook afscheid van hem genomen met de gedachte, dat, al toonde hun gunsteling ook een groote mate van terughouding, en al had miss Campbell een soort van afkeer tegen hem opgevat, dat alles vergeten zou zijn, wanneer maar bij het eindigen van een fraaien herfstdag de zon onberispelijk zou zijn ondergegaan.

Ik kon alleen naar de hoogte kijken: de zon begon warm te worden en het licht deed mij zeer in mijn oogen. Ik hoorde een verward gesoes om me heen, maar in de houding, waarin ik liggen moest, kon ik niets zien, als de lucht.

Lange masten werden aan den voet van den pylon vastgehecht. Vroolijk gekleurde wimpels waaiden vanaf deze masten om den invloed van het booze ver te houden; eveneens had het symbool van de zon, de gevleugelde discus, welke zich boven de groote poorten bevond, hetzelfde doel.

Onder haren sluier van kleine vlakvormige wolken, tintte de zon bij haren ondergang den achtergrond van de kuststreek met al de kleuren van het spectrum, behalve met die, welke de grillige en bijgeloovige miss Campbell wenschte te zien. En dat was zoo den volgenden en daarop volgende dagen. De kalès bleef dus in het koetshuis van het hotel.

Klinken, mijnheer Anselmus.” Toen steeg de student Anselmus boven zijn droomen uit en zeide, terwijl hij met griffier Heerbrand aanstootte: „dat komt daardoor, hooggeschatte Heer griffier, omdat de archivaris Lindhorst eigenlijk een Salamander is, die den tuin van den geestenvorst Phosphorus in toorn verwoestte, omdat de Groene Slang van hem was weggevlogen?” „Hein, wat?” vroeg Conrector Paulmann. „Ja,” ging de student Anselmus voort, „daarom moet hij nu archivaris zijn in koninklijken dienst en hier in Dresden huizen met zijn drie dochters, die echter niets anders zijn dan kleine goudgroene slangen, die zich in vlierboschjes door de zon laten koesteren, verleidelijk zingen en jonge mannen verlokken, als de Sirenen.” „Mijnheer Anselmus, Mijnheer Anselmus,” riep conrector Paulmann, „is u aan het malen?

De breede kade aan het Canale di San Marco was feestelijk van zon en uitbundig morgenlicht en op dit uur reeds vol drentelende menschen, voornamelijk vreemdelingen, die, Baedeker onder den arm, of geopend in de hand, langzaam, aandachtig rondkijkend, den kant naar de Piazza del Marco opliepen, of bij 't kanaal het eens trachtten te worden over een gondeltocht.

Weeklagend bracht hij den nacht in het gat door, totdat daarin eindelijk het schemerlicht van den aanbrekenden dag doordrong, zonder den braven schildknaap echter veel troost aan te brengen; want bij het schijnsel der zon overtuigde hij zich, dat uit zijne gevangenis te ontkomen zonder vreemde hulp een onmogelijkheid was.

In haar wereld was het altijd mooi weer, en elken morgen huppelde zij in haar nachtjaponnetje naar het raam om naar buiten te zien, en riep dan onveranderlijk, of het regende of de zon scheen: "Hoed! na buiten! na buiten!"