United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


JERONIMO. ’k Zou dan op staande voet Gaan by myn Rechter. GRAVIN. Och, myn Heer, wat zyt ge goed! JERONIMO. Wel, als gy spreeken wilt, Mevrouw, dan zal ik zwygen. GRAVIN. Och, wat verplicht gy my, myn Heer! ik zal haar drygen... JERONIMO. ’k Zou by myn Rechter gaan, en zeggen hem... GRAVIN. Ja. JERONIMO. Ziet; Ik zou hem zeggen, Heer... GRAVIN. Ja, Heer. JERONIMO. Bind my...

"Ik wenschte wel dat zij die gewoonte wilde aannemen," hervatte de grijsaard met een zacht hoofdschudden, "doch wat u betreft, wees verzekerd, dat ik hare toezegging niet te schande zal maken; gij zijt mij van harte welkom; maar verklaar mij toch iets: Francis zegt dat gij van de familie zijt, en ik herinner mij wel dat ik indertijd een van Zonshoven heb hooren noemen, die aan mijne overledene vrouw was geparenteerd, maar 't is al zoo lang geleden, dat ik waarlijk niet meer weet hoe dat in elkander zit!"

Zoo speelden met haar de groote gedachten, die evenals de wind nu door de menschen gaan en hen doen doen en hen doen denken. De zachte vrouw lag met haar zwarte haren daar neder, door het denken overmeesterd. Zal ik gaan, zal ik den strijd mee beginnen?

Nu August de kamer verlaten had, nu was het alsof zij het geschikte oogenblik gekomen zag om den oom al moest het in presentie van dien vreemde wezen eens nadrukkelijk te doen gevoelen dat zij als Helmonds vrouw, ja zelfs als de nicht van den generaal Van Barneveld, zich op den duur niet ongestraft zal laten beleedigen.

Frans' oogen schitterden, en zijn "ja, meneer!" kwam er zóó blij uit, dat mijnheer Moerdijk niet behoefde te vragen, of hij wel meende, wat hij zei. "Zoo, wil je muzikant worden? Ei, ei! Maar dan dien je te beginnen met de noten te leeren!" "O, meneer, die ken ik al! Ik heb ze op school geleerd! En.... maar zal u niet boos worden, als ik u nog wat zeg?" "Dat komt er op aan wat het is, manneke!"

Dat heeft hen tot nu toe in toom gehouden, en zal ons ook verder van nut zijn. En daarom doet het mij genoegen, dat gij zoo onbeschroomd tegen den Grooten Wolf gesproken hebt, gij, Klein Duimpje tegen een Goliath. Dat heeft hem wel boos gemaakt; maar hij heeft nu ondervonden, dat zelfs de kleinste der onzen hem aandurft. Het zal er nu op aankomen, hem zelfs in de oogen der zijnen klein te maken.

Je komt me toch zeker dikwijls opzoeken. Kom wees niet zoo bedroefd: ik zal daar goed verpleegd worden, heeft de dokter gezegd. Je krijgt kalfssoep in het ziekenhuis, en het is er warm. En terwijl ik daar aan het opknappen ben, moet jij werken, om geld te verdienen; en wanneer ik weer beter ben, kom ik weer bij je terug en blijf ik altijd bij je. Ik heb nu heel veel hoop.

Salomo! dat's een heerlijke inval!.... een van diens gulden spreuken ... en dan.... Van der Palm er eens eventjes op nagezien.... Wacht eens.... ik zal.... er wel komen! ik ben er al!" en zoo fier en verheugd als Archimedes toen hij zijn: »Ik heb het gevonden!" uitriep, rees dominé op om een der pas herdrukte Verhandelingen van den Leidschen hoogleeraar uit zijne boekenkast te halen, ten einde met diens vernuft en veelzijdige kennis zijne winst te doen.

Ik, zes hespen, Ik, ik schenk mijne hut aan de kerk. Neem onze bulten af, heilige Remaclus! En zij bekeken Uilenspiegel met eerbied en afgunst. Een der bultenaren wilde onder Uilenspiegel's wambuis tasten, doch de deken verbood het hem, zeggende: Daar is een wonde, die het licht niet mag zien. Ik zal voor ulieden bidden, sprak Uilenspiegel.

"Maar het is een sluipmoord, eene afschuwelijke misdaad!" riep hij uit. "En gij hoopt dat ik mijne handen zal doopen in het bloed van vorst Karel? Bij verrassing? als een struikroover die nederstort op een weerloos slachtoffer? Nooit! nooit!" "Uw eed; gij zijt verbonden!" kreet Burchard. "Gij hebt mij bedrogen, door listige woorden mij verleid", wedervoer Robrecht. "Het is eene snoodheid.