United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar over het lauwe bed naderden niet de frissche vleugels. Het gelaat van Vere lag er gelijk een wijkende herinnering.... De onzekere vingeren van Vere tastten naar den arm van Doening. Te nauwernood verstond hij wat ze zei: Roep hem, zei ze, roep hem gauw.... ik kan mijne stem niet heffen. Hij wist niet wat hij doen moest.

Als een muur stonden zij daar onwrikbaar, geen voet breed wijkende tot eindelijk een der ruiters, zijn paard tot een hevigen sprong dringende, eene bres maakte in het kleine carré en zij daardoor van elkaar werden gedrongen. De kapitein en Dries vochten als een paar razenden, nu dezen dan dien aanvaller het hoofd biedend.

In deze ontzagwekkende eenzaamheid brengt zij, behalve den schoonen, korten Alpenzomer, ook den 9 of 10 maanden durenden, strengen winter door, waarin het nimmer wijkende sneeuw- en ijskleed, dat de Alpentoppen bedekt, zich ook uitstrekt over de bergstreken, die in andere jaargetijden met planten getooid zijn; zij verlaat haar woonplaats niet, maar graaft in den winter gangen onder de sneeuwlaag, om plantenwortels te zoeken, zoodra de door haar verzamelde wintervoorraad niet voldoende blijkt te zijn.

Ongeveer ten zelfden tijd verscheen Earinus, door Crispina geleid, aan Cecilianus' ziekbed. En hij zeide: Cecilianus, Cecilius laat je groeten en zeggen, dat hij het goed maakt. Cecilianus, bleek, de groote oogen omkringd, lag als steeds op zijn bedde of een niet wijkende koorts hem verteerde. Hij sliep nauwelijks, hij at nauwelijks, hij bewoog niet.

"Jonkvrouw!" vroeg intusschen Ottilia aan Madzy: "wilt gij niet op een meer afgelegene plaats gaan zitten? Ik zie den hofstoet aankomen." "O ja!" antwoordde Madzy, opstaande en haastig haar arm nemende: "laten wij ons verwijderen." Maar reeds had zich een der edelknapen van den stoet afgescheiden en de wijkende jonkvrouwen ingehaald.

Tred voor tred volgen zij de wijkende zee, en vergaderen in hare matten korfjes den overvloedigen en veelvoudigen oogst, dien de oceaan achterlaat. Het zijn eetbare zeeplanten, oesters, mosselen, kleine visschen, schelpdieren van allerlei soort.

Zoo drijven zij tot, lieflijk wel Nog steeds, maar krachtiger en luid De storm van klank zwelt voor hen uit, Haastend, als opgeslorpt; zij volgen, En weer verzaamlen zich zijn golven, Die naar den berg van 't noodlot dragen Als wolken de wijkende lucht doorjagen. Kunt ge u verbeelden waar die geesten leven, Die in het woud zoo fijne melodieën Doen klinken?

Want in droefheid en ellenden Zal de mensch tot God zich wenden: Maar in weelde en voorspoed zat Zal hij wederom vergeten 's Heeren goedheid ongemeten, Wijkende van zijnen pad. Dat ons God dan proeft ten lesten, Dienet al tot onzen besten, Of men 't schoon zoo niet begrijpt: Zal de wijngaard vruchtbaar groeyen, Och! men moet hem wel besnoeyen, Eer zijn gulden vruchte rijpt.

Als steile donkere eilanden rijzen zij allerwegen op boven de lichtgroene en blauwige zee van rijstvelden en riettuinen, en hier en ginder zijn ze samen gegroeid tot als een vastland dat den halven horizon donker maakt. Waar, door het wijkende rijstgroen, zulk een bosch doordringt tot aan den grooten weg toe, ziet de voorbijganger er hier en ginder een opening in.

Al nauwer en nauwer trok hij zijne noodlottige kringen om het onwillig wijkende, nog altijd kampende schip; al dichter en dichter schoven de ijsmassa's opeen; met onverpoosd geweld gierde de bulderende storm, de schotsen voor zich uit drijvende en de grauwe lucht met verblindende wolken van sneeuw vervullende; de hoog opgekruide schotsen en ijsbergen kraakten en spleten met donderend geloei van elkander; het schip dreigde ieder oogenblik te splijten en in den afgrond te zinken...