United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hierover verklaart zij in het proces te Rouaan: »Dien droeg ik zelf, wanneer ik den vijand aanviel, om te voorkomen, dat ik iemand doodde.... want ik heb nooit iemand gedood

Het klonk als het struikelen van een vermoeid paard over de verbrokkelde steenen. Een oogenblik later verscheen een enkel ruiter, een Navajo, wiens paard bijna niet meer kon loopen. De man scheen gekwetst te zijn, want hij was met bloed bevlekt, doch desniettegenstaande zette hij zijn paard met handen en voeten tot steeds verhoogde krachtsinspanning aan.

Wij besloten daarom in Mende de groote uitgave van een muziekles te bekostigen, want hoewel onze verdiensten zeer weinig beteekenden, wilde ik toch het genoegen, dat Mattia wachtte, niet langer uitstellen.

Intusschen vreesde ik, dat Macdonald mij ontsnappen zou, want, naar men ons mededeelde, zou hij niet langer dan tot tien uur op ons wachten, en die termijn was welhaast verstreken. Wij liepen dus zoo hard wij konden.

Bij het aanbreken van den dageraad keert ieder naar zijn serdab terug, en brengt daar, slapend, soezend, dommelend, den dag door. Zoodra de kou begint, begeeft men zich naar de vertrekken op de eerste verdieping; en hoewel daar geregeld gestookt wordt, zit men toch te rillen en te huiveren, want de schier ondragelijke warmte heeft alle zenuwen overprikkeld en verslapt.

De eerste soldaten van het Roode Leger, jonge frissche gezichten en op de muts de Sowjetster! De spontane hartelijkheid dier kameraden ontroert ons, maar maakt ons ook onrustig, want we voelen in haar hoe vaak zullen we het nog voelen het aanroepen van de Europeesche revolutie. Bij de soldaten bevindt zich een klein tenger ventje, jong nog, in uniform, maar zonder wapen.

Toch is in het schouwspel niets, dat ons onaangenaam treft; want alles smelt samen, de bergen, de reusachtige diervormen, de geweldige friezen, het machtige beeld van den god in het midden, en de kolossen, die de wacht houden naast de tempelpoort.

Gevaren behoorden intusschen nog niet tot het verleden, want er moest een haven worden gezocht, die ons moest beschermen tegen het zware pakijs daarbuiten. Een storm zou kunnen opsteken, het ijs tegen het strand dringen en door de drukking van de reuzenbergen zou ons schip onvermijdelijk verpletterd worden en zinken, als het niet ergens veilig lag.

Want herstel van die verdorvenheid was feitelijk onmogelijk "behalve door een groote revolutie, haast evenzeer te duchten als het kwaad dat zij zou kunnen genezen en die het afkeurenswaardig was te begeeren en onmogelijk te voorzien."

Hen dank ik 't, die zoo gansch ontroostbaar gaan, Dat ik in stille smart niet moet versmachten. Want ach, mijn oogen zijn niet meer bij machte Te storten schuldgen tol van traan op traan, En zoo mijn leed zij hebben 't lang gedaan Om mijne Vrouwe rouwend te verzachten.