United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hier uit zult gy kunnen opmaken, dat het my onmooglyk was, onze Lotje een verzoekje te weigeren. "Daar heb ik u schoon beet," zeit myn Voogd; en dan lacht de goede man, dat hy schatert: Nu iets ernstigers! Gister voormiddag ging myne aangenomen Dochter met de kousjes, die ik onze Klaartje had laten wasschen en opstryken, naar Oom Dirk. 's Middags niet te huis; dat's een goed teken, zei ik.

Na den gansche voormiddag doorgebragt te hebben met dit dagverhaal voor u in orde te brengen, kwamen zij mij roepen, om een levendige Izard, in onze buurt op een binnenplaats loopende, te gaan zien. Het beestje was pas drie maanden oud. Men had het zeer jong gevangen en hier opgevoed. Het geleek naar een jong bokje, zijn hoorntjes begonnen even voor den dag te komen.

Eindelijk ging hij naar zijn chef en legde de hand op zijn schouder. De professor zag hem aan en stond met moeite van zijn stoel op: "Ga heen, Marcussen en laat niemand bij mij binnen." Dien voormiddag ging de zaak schijnbaar als gewoonlijk.

Evenwel omstreeks tien uur in den voormiddag, begon men de breede grachten te ontwaren, die den omheiningswal omgeven. En te midden daarvan bespeurde men het paleis van den Shah, welks muren met tegels van gebakken aardewerk bekleed waren. Men kreeg de badplaatsen te zien, die zich voordeden, alsof zij in onmetelijke groote turkooizen van een schitterend blauwe kleur uitgehold waren.

Het uur van 9-10 in den voormiddag is een heel ander dan dat van 2-3 in den namiddag. Men kan ze onmogelijk verwisselen, zonder het gelaat van den dag een vreemd en onbehaaglijk uiterlijk te geven. En zoo heeft ook het schemeruur zijn karakter en bestemming. Wie denkt er aan in den morgen zoo vertrouwelijk bijeen te zitten en te zingen als bij het vallen van den avond tusschen licht en donker.

Alles bleef, zooals het was in 't bosch, ongeveer zoo lang als een gans noodig heeft om te ontbijten, maar juist toen de morgen voormiddag zou worden, kwam een eenzame gans aanvliegen onder het dichte takkendak. Ze zocht aarzelend haar weg tusschen de stammen en takken, en vloog heel zacht. Zoodra Smirre, de vos, haar zag, liep hij weg van zijn plaats onder den jongen beuk, en sloop haar tegemoet.

Den 11 dezer moesten wij, volgens afspraak, met een roeischuitje een toertje op zee gaan maken; doch het weder was hier toe niet gunstig, want de noordwesten wind, die men hier le mistral noemt, blies vrij sterk: echter huurden wij een schuitje voor 3 livres, om 'er des goedvindende den geheelen voormiddag gebruik van te kunnen maken; het was toen omtrent 7 uren in den morgenstond.

De uren in den voormiddag werden nog eens zoek gebracht met eene wandeling door de stad, en aan 't bezoeken van het magazijn: "Den norsche Husfledsforening" eene uitstekende plaats om de cadeautjes te koopen, die men uit verre landen pleegt mede te brengen.

"Dat is een groote, leelijke aap!" was het antwoord. "Maar was er dan bij die kraam een baviaan? Ik heb er geen gezien!" "Och, dat riepen die jongens maar om iemand uit te schelden!" was het antwoord, en hij zei er verder maar liever niets van. Den anderen dag ging Leentje in den vroegen voormiddag een boodschap doen. Daar zag ze Douwes loopen en dadelijk dacht ze weer aan den baviaan.

De namiddag was, als de voormiddag, schoon, en werd door de Dufduins met middagslaapjes en theedrinken doorgebragt. Zij reden vroeg naar huis, want de avondlucht, had Mijnheer wel eens gehoord, was aan den Rijn zoo gezond niet, als in Amsterdam; maar Pols, die zich tot de terugwandeling wel weêr in staat gevoelde, liet nu het plaatsje in het Godesbergsche rijtuig vakant.