United States or Central African Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wie MAERLANT door latere dichters "vader der Dietsche dichteren algader" hoort noemen, zou kunnen vergeten dat ook deze vader eens jong geweest is en de minne heeft gekend, al was hij nog zoo degelijk. De zoete heugenis dier minne overvalt hem later midden in de geleerdheid van der Naturen Bloeme. Wanneer broeder THOMAS VAN CANTIMPR

Dat ging zoolang goed, tot op een dag de trein een hevigen schok kreeg, met het gevolg, dat een flesch met phosphorus aan scherven op den grond terecht kwam. De phosphorus vloog in brand en de wagen begon ook vlam te vatten. Dal gaf bij Thomas een geweldigen schrik.

"Dan vrees ik dat gij te laat komt juffrouw Thomas laat na vier uur niemand meer het kasteel zien. Zij is daar de huishoudster, moet gij weten." "O, zoo maar ik kom eigenlijk niet om het kasteel te zien. Ik kom om er te wonen. Ik ben Owen Davies, en het is aan mij vermaakt." Beatrice, want niemand anders dan zij was het, beschouwde hem met verbazing.

Te zamen met zijn vriend Thomas Lodge schreef Greene een stuk, dat bijna aan de oude moraliteiten doet denken, "Een spiegel voor Londen en Engeland"; het heeft ten doel, den Engelschen hun zonden in den spiegel van het verledene te doen aanschouwen.

Wilt u dat ik je even klaar en zuiver onze verhouding voor oogen stel, luister dan: Toen ik indertijd aan oom Van Barneveld mijn wensch te kennen gaf, dat ik u en Thomas de achterkamers wilde doen behouden, toen vond hij dat denkbeeld zoo aardig dat hij 't huis voor mij kocht. De beleefdheid komt dus van oom, en uw blijven in die kamers is alzoo een conditie voor mijn eigendomsrecht. U hebt recht.

Er bevond zich een loslendige Napolitiaan in met lange zwarte haren, met een echt perkament-gezicht, met oogen om bang van te worden, en die vertelde dat hij Hannibal Pantalucci heette; verder een Portugeesche jood, wiens naam Nathan was, een echte diamant-kenner, die zich in zijn hoekje zeer stil hield en het menschelijk gewriemel met wijsgeerigheid beschouwde; dan nog een mijnwerker van Lancashire, Thomas Steel genaamd, een lange lummel met rooden baard en stevige heupbeenderen, die de steenkolen-mijnen ontvlucht was om zijn gelukkig gesternte in Grikwaland te beproeven; verder een Duitscher, Herr Friedel, die steeds machtspreukig als een orakel sprak, en altijd alles wist wat op de ontginning der diamanthoudende terreinen betrekking had, hoewel hij nimmer een enkelen diamant gezien, veel minder bezeten had; ook nog een Yankee met fijn gevormde lippen, die slechts samenspraken hield met zijne lederen veldflesch en die waarschijnlijk in de ontginningsvelden een drankwinkeltje kwam openen, waarin de meeste verdiensten van den mijnwerker zouden verdwijnen; dan nog een pachter afkomstig van de boorden van de Hart-rivier, een Boer van den Oranje-Vrijstaat; een ivoorhandelaar, die naar het land der Namakken trok; twee kolonisten uit de Transvaal, en een Chinees, die Li heette, zooals een achtenswaardig Chinees betaamt.

Uit dit werk putte Thomas Malory voor de wedergave der Graalsage, welke wij aantreffen in zijn "Morte d' Arthur". De meeste van bovengenoemde verhalen stemmen overeen in de beschrijving van den Graal als een wondervoorwerp van heilige, Goddelijke herkomst.

"Neque poenitebit, ex scholastisis Thomam Aquinatem si non perlegere, saltem inspicere secunda parte secundae partis libris, quem summam theologiae inscripsit." Al wordt de engelachtige leeraar steeds aangehaald met de woorden, Thomas of Thomas Aquinatis, gelijk ook zijn heilige voorgangers, en nimmer als St.

MEVR. STOCKMANN. Ja, jij hebt goed praten; jij kunt desnoods op eigen beenen staan.... Maar denk aan de jongens, Thomas; en denk ook een beetje aan jezelf en aan mij.... DR. STOCKMANN. Maar ik geloof dat je niet goed wijs bent, Katrine!

Marianne herstelde zich reeds, en hare moeder kon haar overlaten aan de zorg van Margaret en de kamenier, om terug te keeren naar Elinor, die, hoewel nog zeer onder den indruk, in zooverre haar zenuwen en hare stem weer meester was, dat zij aan Thomas kon vragen, van wie hij die tijding had vernomen.