United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Buiten, in de manenacht, druk pratend, lachend, dreigend, met een vloek er nog tusschen door van den "paraziet", vervloeide de caterva, in de richting van de Suburra. Zij ging naar Nilus, avondmalen.

Cecilius ging voort: .... toen liep het héele Theater uit om de gladiatoren te zien.... Om de gladiatoren te zien? Ja.... en toen stond de "paraziet" in eens.... voor een leêge zaal te declameeren!! En vloekte die....! En omdat hij vloekte, riep het publiek: "masker af!" en moest die zijn masker af doen en werd die uitgejouwd, de "paraziet"!

Het paleis van den goddelijken Domitianus.... Zonder dien beroerden "paraziet" en senex met een blik te verwaardigen.... En zij slenterden door de drukte verder. Nu was het zoo druk, voor het Huis van Vesta, en den ronden Vesta-tempel, bij den Tempel van Castor en Pollux, dat zelfs hun groote troep niet meer in het oog viel.

Die vragen uit mond van senex, adulescens, "paraziet", "slave"-rol en wie zij meer waren, overstelpten hen, de kwâjongens. Zij schertsten die vragen van zich weg, zoo als zij vliegen hadden weg getikt. Hadden zij een bad genomen, dat zij zoo frisch waren? Zij lieten zich er niet over uit.

Laat hem praten, bemoedigde Verginius Rufus met zijn beminnelijke hoogheid van voornamen grijsaard. En Cecilianus, nooit verlegen, vertelde hartstochtelijk door. Ja, het waren altijd die senex en die "paraziet", die geen stukken wilden spelen als zij niet hoofdrollen er in hadden en ze hadden toch niet zoo een opvoeding gekregen als zij van den dominus hadden gekregen....

Den "paraziet" en Syrus, den "slave-rol", had hij verhuurd bij Tryfo, den boekhandelaar, voor een prikje, als kopiïsten: ze schreven beiden netjes en die brachten dus ook wat geld op, net genoeg, dat ze hun eigen levensonderhoud bedropen. Nu had hij Silus en Afer verhuurd aan den voller, om meê te vollen. En Cecilius en Cecilianus....

Maar de "paraziet" was bleek van woede en beloofde zich zijn lamme, kleine rol slècht te spelen, zelfs al zoû de dominus hem een kwaad ding doen.... Staan onze namen er nu niet eens onder?? vroegen te gelijker tijd de tweelingen. Waarom staan onze namen er nu niet eens onder? Dat is geen gewoonte! zei de dominus beslist. Heelemaal niet! zei Tryfo.

En zij dreigden met opgestokene adderkopjes, met flonkerende oogen. Zij waren beiden razend, en, half gekleed nog, wierpen zij zich beiden, plots, als met éene ingeving hunner tweelingzielen, op den "paraziet."

Mijn "paraziet"!? schreeuwde de dominus, om zijn kostbaarsten slaaf.... Ik heb hem nóg niet gezien! jammerde Syrus en de tweelingen omhelsden hem en zij omhelsden Afer. Mijn adulescens! schreeuwde de dominus. Al mijn dure slaven! Dood? Allemaal dood!? Hij schreeuwde als een bezetene en allen schreeuwden om hem rond.

Neen, dominus, spotte de eerste "paraziet", die ook in het leven zich had aangewend geestig te zijn; wees maar niet bang: gestolen voor een tweede maal zullen de mooie tweelingetjes niet worden! De geheele caterva lachte om de grap, den dominus plagende, dat hij zeker wel, jaren her, de "mooie tweelingetjes" kon gestolen hebben.