United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uit al zijn landen verzamelde hij legers, die, als zij man naast man geschaard stonden, een ruimte van verscheidene mijlen besloegen. Het leger ging aan boord van de kunstige schepen, de koning begaf zich naar het zijne; daar zond God een kleinen zwerm muggen uit.

De in de derde klasse vertoevenden moeten het eten in haar kamertjes afzonderlijk gebruiken, die in de tweede klasse, alsook die in de eerste, eten met haar klassegenooten. In de eetzaal van de tweede klasse stonden twee lange, helder geboende tafels, aan beide zijden lange rijen stoelen. Op iedere plaats stond een bord en er lagen een mes, vork en een plak wittebrood naast.

Diep in de wordende burgerlijke maatschappij boort hij zijn wortels om haar sappen op te zuigen, maar geen penning draagt hij bij tot de lasten van den modernen staat. Naast hem, of eigenlijk boven hem, verheft zich de andere groote maatschappelijke parasiet, de "eerste stand in het koninkrijk:" de geestelijkheid.

De keuze en bereiding van voedsel moest in de handen van geoefende deskundigen rusten. De vrouw moest naast den man staan als de verwante van zijn geest, niet als de dienares van zijn lichaam. Dit zal groote veranderingen in onze levenswijze vereischen.

Wat ik nu ook deed, voortaan zag ik altijd, naast Tieldeken's frissche schoonheid, het minder sierlijke harer ietwat kromachtige beenen. En dat bedroefde mij, terwijl het mij tevens toch ook een soort van troost bracht.

Fabelachtige wezens, zoo als de chins-chins eene soort van centauren, half mensch, half paard, met iets als het achterlijf van een paard, waaronder slingerende, uitgerafelde broekspijpen te voorschijn komen, hollen, met onbesuisde sprongen, naast den heiligen ridder.

De caterva heeft vacantie tot de Floralia, zei Lavinius Gabinius, naast Nilus gezeten op de bank: binnen, in de taveerne, was alles schoon gemaakt en gereed voor wie 's avonds zoû komen. En jij ook, zei Nilus. Ik ook, zei de dominus. Nou, ik ben doodmoê. Zeven dagen achter elkaâr die urenlange voorstelling. En ik sta voor alles alleen, moet bij alles met mijn neus bij zijn.

Dan lag hij in het zand naast haar en keek haar aan met zijn oogen, die van kleur veranderden, evenals het water van de zee daar vóór hen. En ieder maal, als zij ophield, zeide hij: "Nog wat!" En dan zong zij weer één van zijn lievelingsliederen.

Wat was gebrek 'n ding dat je tot 'n beest maakte, dat je alles dee verwenschen, vergeten wat was je niks, niks met 'n maag die 't denken uit je kop trapte. Klappertandend, bukkend om den zakdoek met de twee dooie visschen mee te nemen, 't nog eens in de stad te beproeven, zag-ie twee bliekjes beweegloos naast mekaar drijven. 't Kikkerde 'm op. Snel met z'n pet scheppend, verraste die ze. Vier.

Vóór zich heeft men een rij bananenbladeren, kruiselings over elkander gelegd; naast zich eenige yamsknollen, die men schilt en dan op een rasp, dat is een stuk koraalkalk of een ruwe bladnerf, fijn wrijft. Men krijgt dan een taaie, witte brij, die men zorgvuldig in de bladeren inpakt. Intusschen is in een kuil een vuur uitgebrand en heeft de steenen tot gloeihitte gebracht.