United States or Mauritania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Laat me maar gerust los!" riep Jan hem toe. "Ik heb je niet vast!" hijgde Karel achter hem, moê van het draven. Ha, wat trapte Jan lustig voort. Hij zwierde wel links en rechts, maar dat hinderde niet; hij wist toch op den weg te blijven. O , ginds zag hij een grooten steen liggen, midden op den weg. "Als ik maar niet over dien steen ga," dacht Jan met eenige zorg.

Denk u eens een snikheeten zomerdag, waarin de vogels te moe zijn, om te zingen. De warmte zinkt, zinkt neer uit de lucht tot op de aarde, voortdurend nieuwe warmte, die den grond doet springen. Als ge den schoenen op den weg zet, lijkt het of er vlammen om uw voet slaan. Uw hoofd kan geen hoed verdragen, en zonder hoed kunt ge 't ook niet uithouden.

Het was een fijn werk en al deden zijne vingers het ook nog zoo zorgzaam, toch was het een pijnlijke behandeling, die zij onderging. Maar zijne teederheid deed haar de pijn vergeten. En toen hij ten laatste gereed was, bleef zij een weinig moê nog tegen hem aanleunen.

De meisjes kakelen hun mooi Hebreeuwsch. Maar ik ben moe en bedroefd. Jeruzalem. Amsterdam. Zooveel wind en zee tusschen de beide steden. Zal ik te Jeruzalem mijn rust vinden? Ach, de rust en de onrust zijn niet in de steden, maar in onze ziel. En ook hier ben ik een diep-gekweld mensch. Deze zalige Sabbath eindigt. En dan? En dan?

Stappend als 'n dronken man, zonder bewustzijn, zonder herkenning van straten en pleinen, met 'n versletenheid in 't hoofd alsof-ie afgebeuld was door laten nacht-arbeid, had-ie geloopen, geloopen, tot-ie moe en versuft op 'n bank in 't Vondelpark was gezakt.

Zij wisten, dat ze niet aan een menschenwoning kwamen voor ze Berga bereikten; maar erger dan de dood scheen het Gösta toe de menschen te ontmoeten, die hij bedrogen had. Hij zag in, dat het paard moe zou worden, en wat zou er dan van hen worden? Daar zagen ze Berga aan den zoom van 't bosch liggen. Er brandde licht in de vensters. Gösta wist wel voor wie!

'k Ben moe van de bergen; Niet lang was ik daar, Negen nachten slechts; 't Gehuil der wolven Klonk, vond ik, heel slecht Bij den zang van de zwanen. De scheiding van Niörd en Skadi.

Maar de hond was de vlugste, en hij liet ook de worst niet los, die wipte op en neer over den akker. »Weg is wegzei Katerliesje, en keerde weer om; en omdat ze moê was van 't harde loopen, ging ze lekker langzaam om wat op te koelen.

Ze liepen dus Vinön voorbij, en hadden nu nog zoowat een uur gaans over het ijs voor den boeg. Daar waren zulke groote waterplassen, dat de kinderen groote omwegen moesten maken. Maar dat vonden ze wel prettig. Ze deden om 't hardst hun best om uit te vinden, waar het ijs het mooiste was. Ze waren niet moe, en hadden geen honger.

Toen dat op was zei de musch: «Broeder hond, heb je nu genoeg?« »Jazei de hond, »laten wij nu een beetje naar buiten gaanZij gingen samen naar den straatweg; het was warm en na een poosje zei de hond: »ik ben moe, ik zou wel wat willen slapen.» »Ja, ga maar slapenzei de musch, »ik zal zoolang op een tak gaan zittenDe hond ging op den weg liggen en sliep vast in.