United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Wat zou dat zijn?" riep de gulle gastheer uit. "Waar is uw logement? Caspar! ga spoedig zum Schwane, en inviteer de Heeren van No.? 78 en 79 om hunnen vriend, zoodra zij lust hebben hier te komen vinden." "Maar waarlijk, Mijnheer!" zei Torteltak, "het is ..." "Tututu! de vrienden van Sindenton zijn immers ook de mijne en die van mijne geheele familie?"

En indien, ten tweede, aanvaard wordt dat de ander eveneens het volste recht heeft om op zijn beurt mij te confronteren met zijn van de mijne afwijkende geloofsovertuiging.

Hij sprak: "Hoort! welke menschen de vrijgemaakte negers zijn. De verwoeste kerken hebben zij uit eigene middelen opgebouwd; in plaats van elf kleine kapellen, staan er thans 12 groote kerken. Hunne leeraren en meesters bezoldigen zij zelven. Mijne gemeente onderhoudt 2 zendelingen en 7 onderwijzers en onderwijzeressen, en toch is er geen enkel rijk man onder hare leden.

"Ik ben u dankbaar voor uwe goede affectie te mijwaarts, goede vrienden," hernam de Prins, "en, daar wij het privilegie hebben, een stadhouder te benoemen, zoo installeer ik als zoodanig onzen geëstimeerden vriend, den Advocaat Moleschot, dien ik verzoek, ook voor hedenavond mijne plaats te vervullen." Deze rede werd weder gevolgd door toejuiching. Daarop nam Moleschot het woord.

"Hoor!" zeide de onbekende: "ik mag u, daar de eerwaardige pater het zoo dringend verbiedt, mijn naam niet doen hooren; dit zij u genoeg, dat ik een edelman ben, zoowel als gij, ja van nog beroemder afkomst, al stamt gij van een Frieschen koning af.... doch hierover willen wij niet twisten. De Graaf is uw vijand: hij is ook de mijne.

Neen, mag ik u een goeden raad geven, en ziedaar de reden van mijne komst, vraag dan in de volgende week, of in de week daarna, op eenige dagen vroeger of later komt het niet aan, een dozijn personen, die ik u noemen zal, bij u te gast.

De burgemeester acht het onnoodig om voor zijn huisgenooten te verbergen wat in het nieuwsblad gedrukt staat, en terwijl Flitz nog niet van zijn verbazing bekomen, den zonderlingen vijand als wezenloos blijft aanstaren, houdt deze der ontstelde vrouw, door echtvriend en dienstboden gevolgd, de courant voor, en zegt: "Ziet ge, wij lachten met ons drieën omdat hier de benoeming van den heer Flitz tot notaris, en daar de mijne tot kantonrechter te W. staat."

Mijne grootmoeder heeft mij verzocht, u hare gebiedenis te doen; ook zij hoopte u gisteren te Brielle te rencontreeren. U niet vindende, is zij geretourneerd naar 's-Gravenhage, waar ik haar gesproken heb." Een lichte glimlach plooide zich om de lippen der vorstin. "En hoe is het u gelukt, zoo spoedig een schip gereed te vinden, om u herwaarts te brengen?

"Vervloekte heks, gij liegt!" riep Front-de-Boeuf uit; "mijne lieden houden zich dapper, mijne muren zijn sterk en hoog, mijne wapenbroeders vreezen een geheel leger Saksers niet, al werden zij door Hengist en Horsa zelven aangevoerd! Het krijgsgeschreeuw van den Tempelier en De Bracy en zijne makkers verheft zich boven het gedruisch van het gevecht!

Dit motief komt ook in de »Duizend-en-één-Nacht" voor. Zijn ouders die denken dat het gevaar nu geweken is, laten het graf versieren met schone herinneringen aan de jeugdige liefde van die twee kinderen: twee beelden die hem en haar voorstellen en die door de wind bewogen, elkaar goudbloemen geven, terwijl zij de woorden spreken: »Kus mij, mijne schone!"