United States or Svalbard and Jan Mayen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar ook al hadden wij willen voortgaan, wij zouden 't niet hebben durven doen; want uit de werkplaats tegenover ons is plotseling iemand, die ons bespeurd had, voor den dag gesprongen, en hij legt den vinger op den mond en maakt terugwijzende gebaren, een en ander kennelijk om ons te doen begrijpen, dat wij noch naderen, noch geluid geven, noch ons zelfs verroeren mogen.

En hij riep toen naar binnen door de deur. »Vrouw, kom toch eens, daar is een vogel! kijk toch eens die vogel, hij kan zoo mooi zingenEn hij riep zijn dochter en de kinderen en de knechts, en de meid, en ze kwamen allemaal op straat en keken naar den vogel, hoe mooi hij was; hij had roode en groene veeren, en om zijn hals was het als zuiver goud, en zijn oogen blonken in zijn kop als sterren. »Vogelzei de schoenmaker, »zing nu dat stuk nog eens.« »Neenzei de vogel, «tweemaal zing ik niet voor niets, je moet er mij wat voor geven.« »Vrouwzei de man, »ga naar de zolder: op de bovenste plank staan een paar roode schoenen, breng die benedenToen ging de vrouw heen, en haalde de schoenen. »Daar vogelzei de man, »zing nu dat stuk nog eensToen kwam de vogel en nam de schoenen in den linkerpoot en vloog weer op het dak, en zong: »Mijn moeder, die mij slacht, Mijn vader, die mij at, Mijn zusje Marleentje, Zij zocht al mijn beentjes, Legt ze in een zijden doek, Onder den amandelboom, Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik

De pooten worden bij het eerste gelid en de vleugels op twee vingers breedte van het lijf afgehakt, waarna men de gans goed wascht, een uur in het water legt en nog een paar dagen laat hangen.

Bij deze woorden vertoont er zich een spotachtige lach om Guy's mond, maar Hermoine legt haar hand op zijn lippen en fluistert smeekend: "Vertoorn hem niet, beheersen u, om mijnentwille, mijn Guido mijn Engelschman. Ik kan Papa om mijn kleinen vinger winden," en zij tracht hem bemoedigend toe te lachen: "Kijk wat ik ga doen."

Men weet, dat de Mohammedaan eenvoudig zijn mat spreidt en zich dan daarop, onverschillig waar, te slapen legt.

Deze legt alles, wat hij maar heeft kunnen bijeenschrapen, aan zijn buikje ten koste, om na een korte poos dapper honger te lijden. Het grootste geluk van gene bestaat in slapen en leegloopen. Er zijn ook menschen, die het zich zeer druk maken met het behartigen der zaken van anderen, maar hun eigen verwaarloozen.

Vervolgens schikt men het gesneden vleesch op het zwoord, met zout, gestooten nagelen, peper en gesnipperde citroenschillen, aan lagen er tusschen, en daarna bedekt men alles weder met zwoord. De doek wordt zoo stijf mogelijk digtgeslagen, met een touwtje vastgebonden, en zoo legt men den preskop in kokend vleeschnat, om hem een kwartier te laten koken.

Vervolgens laat men ze uitdruipen, en als men ze bij een boterham gebruiken wil, legt men de halve vischjes in schuine ruiten over elkander op een schaaltje en presenteert ze met olie, azijn en zeer fijn gehakte pieterselie.

Zeker, de snelheid laat te wenschen over; maar wat zou het geven, te haasten bij zoo groote afstanden! Kan men niet even goed morgen aankomen? Er is immers altijd nog tijd genoeg! En toch legt geen enkele lijn minder dan dertig kilometer in het uur af.

"Mijn oom, de proost van St-Donaas, zegt, dat men hem ten onrechte zulks ten laste legt. Hij heeft integendeel de Kerels bij den graaf verdedigd." "Maar, Witta, jonkver Van Woumen moest trouwen met Ghijselbrecht Tancmar, den rusteloozen vijand der Erembalds?" "Van dit huwelijk is er geen spraak meer." "Het is gelijk: Placida is geene Kerlinne; het bloed der verdrukkers vloeit in hare aderen."