United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


De jager had naar de ganzen gekeken, en niet gemerkt, dat Jarro bevrijd was, maar Caesar had beter opgelet, en gezien wat er gebeurde. En juist toen Jarro de vleugels uitsloeg, sprong hij op hem toe, en greep hem bij den nek. Jarro schreeuwde erbarmelijk.

Het eenige, wat Jarro een beetje vreemd vond, was, dat de jongen zijn geweer had meegenomen. Hij kon niet gelooven, dat een van die goede menschen daar op de boerderij, van plan was op vogels te schieten. Caesar had hem ook bovendien nog gezegd, dat de menschen op dezen tijd van het jaar niet op de jacht gingen. "Het is verboden in dezen tijd," zei hij, "maar dat geldt natuurlijk niet voor mij."

Zeker zou het een volwassen mensch niet gelukt zijn op die manier een boot vlot te krijgen op het Takermeer, maar als 't water hoog is, en 't ongeluk het wil, hebben kleine kinderen er een wonderlijken slag van op 't water te komen. Al gauw dreef Peer Ola rond op het Takermeer, en riep om Jarro.

Hij droeg hem voorzichtig naar de kamer, en liet hem de huismoeder zien, een jonge vrouw, met een vriendelijk gezicht. Zij nam den jongen dadelijk Jarro af, streelde hem over den rug, en veegde het bloed af, dat uit de veeren aan zijn hals sijpelde.

Met die woorden ging Caesar liggen slapen voor den vlammenden haard. Zoodra Jarro begreep, dat dit vreeselijk gevaar voorbij was, kwam weer die groote vermoeidheid over hem, en hij viel in slaap. Toen Jarro weer wakker werd, zag hij een schotel met gruttewater voor zich staan. Hij was nog heel ziek, maar hij had honger en begon te eten.

Als de huismoeder hem streelde, dacht Jarro, dat al was hij nu zoo sterk, dat hij weer naar het Takermeer zou kunnen vliegen, hij toch liever niet van de menschen zou scheiden. Hij had er niets tegen zijn heele leven bij hen te blijven.

Hij was al dien tijd klaar wakker geweest, maar toen Jarro hem aansprak, gaapte hij, lei zijn lange snuit op de voorpooten, en sliep vast in een oogenblik. De kat zag op Caesar neer met een sluwen lach. "Ik geloof, dat Caesar je liever niet antwoorden wil," zei ze tegen Jarro. "'t Gaat met hem als met alle honden. Ze willen nooit erkennen, dat de menschen iets verkeerds kunnen doen.

De jongen voer intusschen naar een van de slik-eilandjes met riet omringd. Daar ging hij uit de boot, hoopte een stapel oud droog riet opeen, en ging daarachter liggen. Jarro mocht, met den strik over de vleugels en met een lang touw aan de boot vastgemaakt, buiten rond loopen.

Jarro had een teer, vergevensgezind hart, als alle vogels, en hij werd bitter bedroefd, toen hij dat hoorde. Hij kon zich niet voorstellen, dat de huismoeder hem den hals zou willen omdraaien, en hij kon zooiets ook niet gelooven van haar zoontje, dat uren lang naast zijn mand kon zitten zingen en babbelen. Hij meende te begrijpen, dat zij hem even liefhadden als hij hen.