United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Naderhand werd er op de deur geklopt en zonder wachten klonk de klinke omme. Tante Olympe stond seffens rechte en was tevreden dat er toch iemand een ende kwam stellen aan het pijnlijk gesprek. Ze huppelde tot aan den dorpel. Goeien morgen! 't Was Ameye. Hij boog seffens heel beleefd, als hij Goedele bemerkte.

Toen ik weer boven kwam, zag ik mijn schip reeds op een goeien afstand: en met recht droeg het zijn naam van: "de Prins te Paard"; want het huppelde en hobbelde over de golven als een ruin, die den kolder in den kop heeft, en ik zag wel in, dat ze met dat booze weer geen sloep konden uitzetten om mij op te zoeken.

Over het verledene repte zij geen woord; over het verledene in zooverre het aan zijn zondige leefwijze kon herinneren; maar wel sprak Geertje haar voedsterzoon over dat ver verleden, toen hij als kind vroolijk en blij het leven te gemoet huppelde; en o, het was hem zoo goed die tijden te herdenken, en in den geest nogmaals die onschuldige kinderjaren te doorleven.

Morgen gaan wij dus te zamen naar de valkenjacht, nietwaar beste vriend?" Op dit oogenblik trad Klaartje met Clarisje de zaal binnen. Het aardig wichtje huppelde vroolijk naar hare ouders, klauterde op Adelgondes schoot, en, beurtelings hare moeder en Alonzo kussende, riep het, terwijl zij met de kleine armpjes de twee echtelieden vereenigde: "Nacht maatje! nacht paatje!

"Allercharmantst! Mevrouw Van Kegge, je hebt eer van je dochter!" En daarop huppelde hij weder heen om de familie in de zaal op te wachten en te zorgen dat de plaatsen niet in bezit genomen werden "want het zou criant vol zijn"!

Op de zoete klanken van een grammofoon draaide men in het rond, en zelfs de niet meer slanke moeder kon de verzoeking niet weerstaan en huppelde met den niet mageren resident zoo ijverig mee, dat men voor beiden bezorgd moest wezen. Wij sliepen aan boord bij het zachte schommelen van het schip.

Opriep hij den beer toe, en weer begon hij op de occarino te spelen. Eerst huppelde de beer nog eenigen tijd rond, en toen, waarlijk, daar naderde hij het vaatje en zette er een poot op. Toen den tweeden poot, daarna voorzichtig den derden en eindelijk stond hij er geheel op.

Een kantoorklerk met verwijfd gezichtje huppelde parmantig met een breedheupige, opgedirkte vrouw. Een werkman plompte met de voeten als een bakker die rogge trapt. We keken toe en werden bediend. De warmte was ondragelijk, de consumptie onbruikbaar. Er volgde een wals. De paren draaiden rond, dicht naast elkander. De mannen dansten gebogen, met den rug gekromd tot een stompen hoek.

In haar wereld was het altijd mooi weer, en elken morgen huppelde zij in haar nachtjaponnetje naar het raam om naar buiten te zien, en riep dan onveranderlijk, of het regende of de zon scheen: "Hoed! na buiten! na buiten!"

Telkens ontsnapte het aan de boeien, die het nauwer en nauwer insloten en huppelde langs de bevroren kanten of langs de schitterende sneeuw, ijverig zijn werk doende, hoewel de heele natuur rustte rondom. Alleen de altijd groene dennen zeiden: wij storen ons óók niet aan den winter; net als jij!