United States or South Georgia and the South Sandwich Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


O God, wat bonst mij het hoofd. O! o! mijn vader, bid! bid!" De zieke zweeg weder, en Van Guntheim hoorde den acteur met een onbedriegelijk gevoel van geloof en vertrouwen bidden: "Notre Père qui es aux cieux" en wat er volgde, maar veranderende het: "Geef ons heden ons daaglijksch brood," in: "Geef mijn dierbaar kind de gezondheid en mij mijn schat weder?"

Toen zij kort daarop de deur hoorde openen, daalde zij de trappen af, vertelde aan hare buurvrouw hoe Damhout met eene dreigende ziekte was naar huis gekomen, en verzocht haar bij zijn bed te waken, totdat zij den dokter zou hebben kunnen gaan verwittigen. Bij geluk vond vrouw Damhout den dokter te huis en gereed om uit te gaan.

Hij zag de Vrouw weer aan en zei: "Dit is de laatste avond"; en toen: "Ik heb je nog zooveel te zeggen!".... De Vrouw zag hem ook aan. Het viooltje kon haar oogen niet zien, want haar gezicht was juist in de schaduw; maar geoefend door 't lange luisteren naar het eentonige zingen der dennen, kon ze zien met haar gehoor, en hoorde ze licht in de stem van de Vrouw, die zei: "Zeg liever niets.

Zijn handen beefden, zijn oogen werden verduisterd door de tranen, die er onophoudelijk in opwelden; hij voelde ze langs zijn wangen biggelen, hij zag ze één ondeelbaar oogenblik in den spiegel weerkaatst en hij wischte ze niet af. ’t Kwam hem voor alsof hij in dien spiegel een gelaat zag, dat hij niet herkende en dat toch ’t zijne was; ’t scheen hem als hoorde hij een stem, die hem toefluisterde: „Die man is Walten immers niet?” en hij had het gevoel van iemand, die na langen, langen tijd afwezig te zijn geweest, weer terugkomt in bekende streken, maar alleen om alles veranderd en vervallen terug te vinden.

"Je zult zien, nu hooren we zijn bellen gauw, we hooren ze, eer we op den volgenden heuvel zijn." En terwijl de oude Disa op den top van den Elofsheuvel even uitblies, hoorde men 't geluid van bellen beneden uit het dal komen. Nu werd de arme Ulrika weer radeloos van angst. Ze jammerde en schreide, zooals kort geleden in de zaal op Fors.

De Zaankanter rees op, mompelde een goeden avond tegen ons en volgde den Klerk naar boven. Terzelfder tijd hoorde ik den man, die van boven gekomen was, zeggen: "met uw verlof! ik heb mijn parapluie in de zijkamer laten staan." De spreker trad binnen: en tot mijn spijt herkende ik in hem niemand anders dan Amelia's vader, met zijn scharlaken rok en zijn bril.

Als dan de lente, lang verwacht, Verscheen in de eerste bloemenpracht, Als 't gras, fluweelig uitgespreid, Doorvloeid was van welriekendheid: Dan vlood de knaap de doffe kluis, En voelde eerst aan uw zoom zich thuis! Dáar hoorde hij den kwartel slaan, Dáar lachte hem 't viooltjen aan, Zoo jong en frisch, zoo frisch en blijd, Als gij, mijn beekjen! zelve zijt.

Het was echter maar al te waar en zij behoefde daar niet langer aan te twijfelen, toen zij den volgenden ochtend, nadat het ontbijt afgeloopen was, Ortik tegen Cascabel hoorde zeggen: Gij weet dat Kirschef en ik voornemens zijn geweest, zoodra wij het Oeral-gebergte overgetrokken waren, onzen eigen weg te gaan en ons rechtstreeks naar Riga te begeven.

En als er iets moest gebeuren moeten wij niet bang zijn, wij zijn toch samen. Ja, Snepvangers. Zij sufte en hij dronk. Hij bleef bloednuchter, herdacht zijn leven en telde de uren af die met slakkengang wegslopen... Eensklaps hoorde hij haar snikken en was erg ontroerd. Hij kuste haar verrimpeld gezicht.