United States or Cyprus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Kyk me-n-eens zoo'n kleine rykaard! Jansen antwoordde niet, bleef weer staan, en scheen te weifelen. De vrouw die met 'n eigenaardig armeluî's-instinkt iets bemerkt had van wat er tusschen die twee gaande was, vond het raadzaam van tekst en toon te veranderen, en begon te jammeren over de drie "wurmen die ze thuis had, en die nu zouden moeten vergaan van ongemak en kou." Inhoever deze verdrietige omstandigheden 't gevolg konden wezen van Kaatje's wangedrag, of van 't bankroet dat ze aan haar boezelaar leed, liet zy onopgehelderd. Toch had vooral de beweerde plotselinge temperatuurverlaging van die "wurmen" zoo in 't hartje van den zomer, best eenige meteorologische toelichting kunnen gebruiken. Maar hiernaar werd door de tegenparty niet gevraagd. Zoowel de waardin als anderen uit den hoop beantwoordden haar klachten slechts met onwetenschappelyke scheldwoorden, doch tereere van 't stukje publiek dat hier vergaderd was, moet ik erkennen dat ook de koopvrouw uit Haarlem niet verschoond werd. Haar beroep leverde overvloedige stof tot schimp en smaad. Maar 't scheen dat ze de uitdrukkingen waarmee men haar zedelyk en maatschappelyk standpunt kwalificeerde, wel eens meer gehoord had, en niet gewoon was flauw te vallen om 'n beetje schande. Tartend, en als om te pronken met haar ongedeerdheid, bauwde zy de scheldwoorden na die men haar naar 't hoofd wierp, en wanneer daarin zekere eentonigheid begon te heerschen, omdat de voorraad wat klein bleek in verhouding tot den duur van de scène, hielp zy de schreeuwers op den weg door 'n sarrend: "nou mot jelui d

In den Steen van mijnen oom Hacket zijn kamers voor u en voor uwe dienstmeiden in gereedheid gebracht. De proost van St-Donaas zal u onder zijne bescherming nemen en u dagelijks meer dan eens bezoeken." De beide jonkvrouwen zagen hem met verschriktheid aan. "Het wordt dus oorlog?" vroeg Dakerlia. "Het geheim van den Hoop moet elkeen heilig zijn, die het kent", antwoordde Robrecht.

Misschien zou het toch beter gaan dan zij eerst dacht en vreesde; maar zij voelde wel dat zij er nog aan wennen moest. Het was een vreemd gevoel in haar; mengsel van hoop en vrees en ook van ontzag en een soort schaamte. Waarom schaamte? Dat begreep ze zelve niet, maar voelde 't zoo.

"Zoo ik door de tranen en de smart van dit troostelooze meisje bewogen werd," dacht hij, "wat zou ik anders inoogsten dan het verlies van de schoone hoop, voor welke ik zooveel gewaagd heb, en de spotternijen van Prins Jan en zijne lustige makkers? En toch," zei hij in zich zelven, "gevoel ik mij slecht geschikt voor de rol, die ik speel.

Met veel moeite deed men het gevallene opstaan, en bracht men beide opstal. "Jongen! dat is jammer! Ik hoop, dat het den beestjes geen kwaad zal doen! Zij hadden zich zoo mooi gekweten! Je bent den ander toch vooruitgebleven! 't Mag wezen hoe 't wil: 't is beter, dat ze crepeeren, dan dat die magere knol je voorbij ware gereden, enz. enz."

In de hoop u spoedig de hand te kunnen drukken, blijf ik Uw welmeenende vriend, G. MIDDLETON." Die twee brieven gaven veel stof tot ernstige overweging, en nog nooit had Jack de dwalingen van zijn vader zoo goed ingezien.

Ik wensch dat Gij en anderen die mij trouw gebleven zijt en Uw genegenheid voor mij hebt bewaard, nauwkeurig weet in wat geest en wijze ik de wereld hoop tegemoet te treden.

By myne komst op de Hoop, moest ik den Capitain BRANT naar Maagdenberg zenden; maar deeze ongelukkige jongeling eenige achterdocht op dien wreeden last hebbende, ging in een besloten vaartuig, eenige uuren voor dat ik aankwam, en begaf zig naar Paramaribo. Echter kwam hy aldaar niet aan, of hy gaf den geest, zoo door de gevolgen van eene heete koorts, als door hartzeer.

Geruimen tijd bleef ik aan mijne eigene overdenkingen overgelaten; eindelijk kwam de vrederechter terug met Mattia. Ik zal narichten inwinnen te Ussel, zeide hij, en als die, zooals ik hoop, bevestigen wat gij mij verteld hebt, dan zal ik u morgen in vrijheid doen stellen. En onze koe? vroeg Mattia. Die krijgt gij dan terug.

Laat in den avond kwam dokter Losberne. »Het is hardzei de goede dokter en wendde zijn hoofd af onder het spreken »zoo jong, zoo bemind; maar er is heel weinig hoopEen nieuwe morgen.