United States or Dominican Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook tegen het westen had het vertrek een paar vensters; maar ook daar kon de bewoner niets bespeuren dan eene besneeuwde vlakte, benevens eenen half ontwiekten watermolen aan het einde van eene dichtgevrozen wetering.

"O!" zei Mina, en haar vingers trilden zenuwachtig over haar boek, dat zij eigenlijk aan stuk zat te maken: "O! het is naar, dat het hier zoo onvrij is." Op dat oogenblik werd haar naam met eene half ingehouden stem uitgeroepen. "Je wordt geroepen, kind!" zei mevrouw Deluw. "Neen, mama," zei Mina, en scheurde den omslag bijna van het boek af.

Fijn, effen en wit zijn hare tanden, die schitteren tusschen de glimlachende lippen als dauwdroppelen in de half ontloken kelk van de grenaatbloem. Hare kleine ooren met symetrische lijnen, hare roode handjes, hare kleine ronde voeten zijn als de knoppen van den lotus, en prijken met den gloed der schoonste paarlen van Ceylon, der prachtigste diamanten van Golconda.

Menige pijnlijke kreet ontvlood er aan Ritters lippen, eer hij met de zwakke hulp van den jongeling, het bootje bereikte, en daarin half liggende gezeten was. De hoop om Hans nog levend te vinden steunde echter zijne krachten, en gedurig moest Geurt, die maar slap de riemen bewoog, van Ritter de aansporing vernemen: "Maak toch wat haast, eer het te laat is!"

Het was de eerste maal dat Cyrus Smith een voet op het eilandje zette en de tweede maal van zijn vrienden sedert zij er door den ballon opgeworpen waren. De jagers verspreidden zich terstond achter de rotsen waar zij geduldig wachtten tot de zeehonden op het strand kwamen. Een uur ging er voorbij eer dat er een zeehond te zien was; zij telden er toen ongeveer een half dozijn.

De in Holland voorkomende geslachtsnaam Japikse heeft ook half en half een friesch voorkomen, in zoo verre Japik heden ten dage een meest friesche verbastering is van den naam Jacob, en men by dezen naam als van zelven aan den naam van den grooten frieschen dichter Gysbert Japicx denkt.

Den volgenden dag werden Tom en Adolf, met nog een half dozijn anderen, naar het slavenmagazijn gebracht, om daar te wachten tot de handelaar, die eene publieke verkooping zoude houden, een troep bijeen had. Een slavenmagazijn! Misschien maken sommigen mijner lezers zich eene allerakeligste voorstelling van zulk eene plaats.

Neen, meneer; meneer heeft vandaag heel vroeg koffie gedronken en is daar pas een half uurtje geleden met mevrouw gaan wandelen. Ik kreeg als een schok en bedwong met moeite een uitroep van verbazing. Ik voelde mij een kleur krijgen. Is... is... begon ik hopeloos te stameren. Jawel, meneer, mevrouw is hier ook. Ze zijn samen over de grens gekomen, tijdens de groote vlucht.

Alles was stijf van de vorst; er vloeide geen druppel water, en het meer was zoo goed als geheel bevroren. De harde sneeuw op den gletscher knarste onder de voeten. Om half zes was ons klein gezelschap weer op den Victor-Emanueltop. Er woei een koude wind van het Noordwesten; in de heldere, doorschijnende lucht teekenden zich de lijnen der kammen schitterend tegen het uitspansel af.

Des anderen daags greep de koorts mij in den morgen aan; en het was reeds tien uren, wanneer ik, van de eerste koude huiverende, nog half gekleed op mijn bed lag. Op dit oogenblik trad de kapitein in de kamer; ik sprong verschrikt ten gronde en bedwong de siddering des koorts een kort oogenblik; doch de kwaal was mij meester en deed mij onmiddellijk met meer geweld beven.