United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het spreekt wel van zelf, dat men bij die ordening aanvankelijk op een verkeerde manier te werk ging. Voor zoover men niet, gelijk de encyclopédisten, aanstuurde op een veelomvattend, overzichtelijk résumé van alle in den loop der eeuwen verzamelde gegevens, ordende men de gegevens naar uiterlijke kenteekenen.

Daar staat een oude boom, hak dien om, dan zul je in de wortels iets vindenToen nam het mannetje afscheid. Domoor hakte den boom om, en toen hij gevallen was, zat er tusschen de wortels een gans, en die gans had veêren van het zuiverste goud. Hij pakte de gans op, en ging een herberg binnen waar hij overnachten wilde.

Want, als de oude heer 's middags, onder de kastanjeboomen, in de schaduw ging wandelen, dan keek het aardige kleine ondeugende staartje zoo fideel en kittig boven den kraag van den blauwen rok uit en 't zeide tot elk, die het hooren wilde: "Ja, kijk maar goed! Wat denkt ge wel?

Hij ging in het huis van Columbus wonen, en maakte zich van zijn wapenen, goud, huisraad, paarden en al zijn brieven en handschriften, zelfs van de geheime, meester.

Toen klemde hij zich aan eenige struiken vast, om niet uit te glijden, spiedde nog eens bedachtzaam vóór zich en riep Kees toe: »Ik kan niet verder, heer!" Kees ging heel voorzichtig iets vooruit en vroeg: »Waarom niet? Kun je je niet laten glijden?" »Dat kan hier niet, heer! Ik zie vóór me en opzij niets meer, dat op een rand gelijkt. Ik geloof, dat ik voor een afgrond sta.

Toen stond de visscher op en ging naar zijne vrouw in het armoedige hutje bij den mesthoop. "Man," zei de vrouw, "heb je niets gevangen?" "Neen," zei de man, "ik ving een' bot, die zei, dat hij een betooverde prins was: toen heb ik hem weer laten zwemmen." "Heb je je dan niets gewenscht?" zei de vrouw. "Neen," zei de man, "wat zou ik mij wenschen?"

Uiterst moeilijk was het, den Luipaard weer in zijn hok terug te drijven. Uit eigen beweging ging hij niet, en 't was haast niet mogelijk hem te dwingen. Bedreigingen hadden in 't geheel geen invloed op hem: als wij hem den zweep voorhielden, liet hij ons zijne klauwen zien; op ons roepen antwoordde hij met blazen; als wij op hem afgingen, maakte hij zich tot een sprong gereed.

De moeder draafde in een grooten kring om hem heen en riep dat het komen moest, maar het bleef hulpeloos op dezelfde plaats liggen en riep dat het niet kon, dat zij bij hem moest komen. Zoo ging het geroep heen en weer in den luisterenden nacht. Woe-woe, "kom hier." Bla-a-a, bl-r-t, "ik kan niet; kom bij me." Ka-a-ah!, ka-a-ah!

Hij was de overwinnaar der goede stad Leiden. De nood werd zoo sterk in Marie's woning, dat zij ging bedelen om brood. Zij stond temidden van hen, wien zij vroeger gegeven had. Een hunner zeide tot haar: "Gaat naar uw zuster, die heeft nog brood genoeg. Ons wil ze niets schenken, doch u natuurlijk wel." "Mijn zuster heeft geen brood, want zij heeft alles gegeven. "Geloof dat niet!

Dat is niet goed!" zeide zij slechts met een uitdrukking van afschuw op het gelaat. "Neen, maar gij moogt niet vergeten, wat gij zijt en wat ik ben.... En bovendien," ging Anna voort, die ondanks den overvloed harer bewijzen en de armoede van Dolly's tegenbewijzen toch in zekere mate toestemde, dat het niet goed was: "In mijn toestand kan ik mij geen kinderen wenschen."