United States or Bermuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar gewone voedsel bestond uit brood, wortels, allerlei vruchten, liefst aardbeien; zeer verlekkerd was zij op aromatische planten, zooals peterselie. Met smaak at zij gekookt of gebraden vleesch en visch. Van rauw vleesch hield zij niet. Men zag haar geen jacht maken op insecten, waarnaar andere soorten van Apen zoo begeerig zijn.

Visschen kon ik hun niet verschaffen; zij moesten dus hunne spijsverteringsorganen trachten te gewennen aan het gebruik van hard brood, dat ik vooraf met een weinig zout in water gekookt had, en van rundvleesch, de eenvoudigste verduurzaamde vleeschspijs, die wij hadden; eerst later kregen zij keukenafval, die voor hen geschikt was, zooals rijst, wortels enz.

Zij loopen zeer plomp, en hebben, als zij zich voor een gevaar uit de voeten maken, met hare opgeheven staarten en korte voorpooten veel weg van groote ratten. Haar vleesch, gekookt, is zeer blank en goed, maar wordt zelden gebruikt. De bizcacha heeft eene zeer zonderlinge gewoonte, hierin bestaande, dat zij elk hard voorwerp naar de opening van haar hol sleept.

Men neemt ze daarna af, laat ze koud worden, legt ze in een steenen pot, en giet er voor twee derden azijn, voor één derde koud geworden, met wat zout gekookt water over; zoodat zij goed onderliggen. Het nat waarin zij gekookt zijn, kan men onder een bodem vet bewaren, om in erwtensoep of groente te gebruiken. Zwoordrolletjes in gelei.

"Balken legge d'r genoeg onder", zei-ie, rillerig: "maar an balken heb-ie nie veel. 'k Zoek 'n bijt voor dooie visschen." "Wat mot je met dooie vissche?", vroeg de schelle stem van den jongen. "Eten!", zei Eleazar. "Verrek! Wat hei-je an dooie bliek? Die zou ik nie luste"... "As 't maar lekker gekookt wordt," zei Eleazar, om 'm te overtuigen: "vecht je om 'n graatje!"... "Dooie bliek die stinkt.

Maar de koning sprak: »dat is niet waar, want ze was anders en beter gekookt dan gewoonlijkToen zei de kok: »ik moet bekennen dat ik ze niet gekookt heb, maar het pelsdiertje.« »Gazei de koning toen, »en laat haar hier komenToen Albontje kwam, zei de koning: »wie zijt ge?« »Ik ben een arm kind, van vader en moeder verlatenantwoordde zij.

Men zet de gebroeide rijst met kokend water, een steek boter, een stukje kaneel en wat zout te vuur, en laat die langzaam koken. Als zij bijna gaar is, voegt men er appelen bij, die ook half gaar gekookt zijn, met goed wat suiker, en laat het verder gaar worden. Men roert er op het laatst een glas witten wijn door en bestrooit den schotel met suiker.

Sterke azijn wordt gekookt met gesneden uijen, knoflook, dragon, laurierbladen, heele peper, nagelen en zout; dan door eene zeef gegoten, en, als het koud geworden is, met gemalen mosterdzaad dooreengeroerd. Men kan deze mosterdsaus in goedgekurkte flesschen lang bewaren. Mieriksaus.

Ik had anders de reis nog gaarne een paar weken uitgesteld; want ik hou dol van nieuwen haring, en wij krijgen alle jaar een vaatje uit Rotterdam present, van den eersten jager. Maar wat is dat nu weêr voor vleesch, dat die knecht mij daar geeft, met die gekookte biet en peterselie? Ik geloof, zoo zondig als ik hier zit, dat ze daar al eens soep van gekookt hebben."

"Is dat alles?" was de ietwat kleinachtende wedervraag van den reus. "Of slangen oppeuzelen?" "Slangen?" Thans scheen Kaap Matifou te aarzelen. "Ja, slangen!" "Gekookt?" vroeg Kaap Matifou. "Gekookt of rauw, daarin bestaat onderscheid." "Neen, rauw! waarde Kaap. Geheel rauw." "Rauw?... Br! br!" "En nog wel levend!"