United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De werking der wet van geschiktmaking zou de versterking van dit eerste verschijnsel namelijk die van de geestontwikkeling zeer beperken, zoo die werking steeds gevormd werd door de terugtrekkende werking van de ligchamen en de beperktheid der aardsche zintuigelijke indrukken.

Wanneer de geestontwikkeling van wezens sedert lang slechts zeer langzaam aan het toenemen is, moet de laatste soort van denkbeelden zeer nabij in hoogte gelijk staan met de eerste, even als, bij eenigen dwang tot opsluiting, een mensch, zeer ver voor een ander uitgaande, na sedert zeer lang zeer langzaam geloopen te hebben, door deze bijna ingehaald moet worden.

Het is nu echter de vraag of een kind, van af het oogenblik, dat het begint te zien en te hooren, betrekkelijk snel in geestontwikkeling zou kunnen toenemen, zoo er op dit oogenblik geen grondslag aanwezig was voor dit op te trekken gebouw van denkbeelden dat is zoo dit kind alsdan niet reeds eene voor ons onwaarneembare geestontwikkeling bezat.

Deze slechts voor de bestendiging der verkregen geestontwikkeling gevorderde inspanning is naar ons inzien tijdens het waken grooter dan gedurende den slaap, bij hooge geestontwikkeling grooter dan bij kleine, aldus bij de menschen grooter dan bij de dieren en grooter bij eene natuur van den geest waarbij deze sterk gedreven wordt naar verhooging zijner ontwikkeling .

De waarde van een wezen wordt niet alleen bepaald door hetgeen het is, maar tevens door hetgeen het kan worden, zoodat bijv. een wezen, in gedaante en geestontwikkeling met een visch gelijk staande, maar met menschelijken aanleg begiftigd, uit een geestelijk oogpunt meer waarde dan een werkelijken visch zou bezitten.

Zoo van de overheerschte soort, tijdens zulk een strijd, de positie te laag voor de geestontwikkeling is, zal dit te laag zijn dier positie die ontwikkeling trachten te verminderen, terwijl de strijd ze tracht te vergrooten.

Men zal toch toegeven, dat de grootte van het veld van het practisch nuttige afhangt van den graad van geestontwikkeling en beschaving, zoodat bijv. een wilde onze industriële kennis, onzen eerbied voor wetten en voorschriften even gevoegelijk kan missen als de zonderling Diogenes een nap om uit te drinken.

Slechts wanneer de wezens, na eene oneindige groote geestontwikkeling bereikt te hebben, geheel met den Oergeest vereenigd zijn, moeten zij, naar ons inzien, zijne natuur door deze volkomen te deelen, volkomen begrijpen, en dan ook eene volmaakte wetenschap van hunne eigene bestemming en van het werelddoel bezitten.

Dit laatste voorschrift heeft het voordeel, dat het voor alle trappen van geestontwikkeling geschikt is, zoodat bijv. een Indiaan, zeer weinig medelijden van een overwinnaar vorderende, er weinig aan te kort zal doen, wanneer hij door hem verslagen vijanden op eene wreede wijze behandelt.

Elk dezer deelen vindt men bij de godsdienstbegrippen van alle volken in meer rudimentairen toestand, naarmate die begrippen bij eene lagere geestontwikkeling passen en buitendien met elkander verschillende, wanneer zij, over het geheel genomen, op gelijke hoogte staan.