United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eilieve! gaat een weinig nader bij de brandende blokken, slechts door een blinkend geschuurd koperen hekje omgeven, en gij zult tot uwe verwondering zien, dat wij niet alleen zijn en dat het maar goed is, dat wij geen kwaad hebben gezegd anders waren we zeker beluisterd geworden.

Ik ben geen "belijder", zooals men dat bij u noemt; en wat erger is: ik vrees dat ik ook geen "beoefenaar" ben." "Hoe komt het dan dat gij zoo spreekt?" "Niets is gemakkelijker dan het praten," antwoordde St. Clare.

De Morder beschuldigde het Gouvernement, dat het niets uitrigtte, om die ongepermitteerde koude tegen te gaan, en dat er geen lantaarns langs den weg hingen; Veervlug werd bang, dat de Morgue misschien het eigenlijke klooster was, en dat de monniken waren doodgevroren; Holstaff kreeg weêr, als naar gewoonte, hoe ongelukkiger hij zich gevoelde, zooveel meer liefde voor zijne ouders, die niet ongelukkig waren.

Den 24^sten September 1701 was ik onder zeil gegaan; drie dagen later 's middags tegen drie uur kreeg ik een schip in het zicht. Eerst klopte mijn hart zóó sterk, dat ik geen geluid kon geven, maar toen vermande ik mij en riep en wenkte ik zoo hard als ik maar kon. Dit deed ik lang tevergeefs. Eindelijk bemerkte ik, dat het schip van koers veranderde en dichterbij kwam.

Hij keek opmerkzaam rond; geen enkel meubelstuk, geen aanduiding van iets, hetzij levend of levenloos, dat aan Oliver's beschrijving herinnerde; zelfs niet de plaats waar de kasten stonden. »Nouzei de gebochelde, die met scherpen blik zijn bewegingen gevolgd had, »wat beteekent dat, dat je met geweld mijn huis binnendringt? Wil je mij berooven of vermoorden? Wat wil je

André was eerst nog druk en ongedurig, maar na een poosje terwijl er geen notitie van hem genomen werd viel hij in slaap; ze moesten hem wakker maken in de pauze.

Op de Fär-öer vormen de vogelvangers een afzonderlijke kaste; van deze menschen, die geen gevaar schuwen en den dood in allerlei gedaanten moedig onder de oogen zien, sterft er ternauwernood één in zijn bed.

Zij had hem zien gaan, haar man, haar geliefde, zij had hem langzaam zien wechgaan, vóor de duisternis nog viel, onder de hooge boomen. En zij zat hem te wachten, nietwaar, het was immers zoo? Zoo meteen kwam hij te-rug. Maar hij moest toch wel ver zijn gegaan, want zij zag hem niet meer, geen slipje van zijn mooye jas. En al die donkerte was tusschen hen, breed en zwaar, ondoordringbaar.

O ja, dat was de apotheek, en bij gebrek aan eert apotheker bereidde zij zelf de door haar voorgeschreven recepten. Ziekenzalen waren er niet; hokken, waar geen licht en geen lucht kon doordringen, waar het stonk en vreeselijk smerig was, herbergden zieltogende menschen. 't Was te erg, ik wilde niet verder doorgaan, want ik ken zulke toestanden van hospitalen in Italië.

"Ik zeg, dat uw telegram het eerste is, dat uit het kantoor van Pong-Kiong wordt verzonden." "Dit jaar?" "Neen mijnheer, zoo lang het kantoor bestaat. Zes jaar." "In den tijd van zes jaar niet één telegram?" vroeg ik verwonderd na een oogenblik zwijgens. "Geen een." "Maar waarom is er dan een telegraafkantoor?" "Omdat de afstanden te groot zijn, zoodat er tusschenstations moeten zijn."