United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Genucii, patricisch geslacht met plebejische takken, waarvan verschillende leden als volkstribunen en krijgstribunen en consuls voorkomen. De volkstribunen T. of P. Genucius in 476 en Cn. Genucius in 473 waren warme voorvechters eener akkerwet; de laatste werd trots zijne onschendbaarheid door sluipmoord omgebracht. In 445 komen de Genucii voor als tegenstanders der wetsvoorstellen van Canuleius.

"Zij vechten als hun beren "Op sneeuwland, fel verwoed, "En als twee aad'laars weren "Zich boven wilden vloed. "Zelfs hechte rotsen zouden "Hen nauwelijks weerstaan, "De sterkste eik der wouden "Viel vast voor minder slaan "Hun zweet vloeit neer in stroomen, "Hun borsten zwoegen wild; "Ook krijgen steenen, boomen "Den slag van speer die trilt." Tegnér, Frithiof-sage.

En daarbuiten om het ijlende schip sprak alles van een harmonisch wereldgebeuren; daar spoelden bedachtzaam in lange rijen de blauwe golven van de Banda Zee, waarboven nu de overlichte heete middaghemel der tropen stond.

In eenzaamheid bleef zij achter, die liefelijke eenzaamheid van een weelderig salon, waarvan ieder meubeltje slechts zoete herinneringen wakker roept, waar een knappend vuur gezelligheid brengt en de droomerige tik der pendule tot aangename overpeinzingen stemt. Hugo's portret was er ook; dat had zij zoo gewild. En boven in haar boudoirtje hing zijne buste levensgroot, haar glimlachend aanziende.

Dit Octrooi werd reeds door wijlen den Heer J. Meerman in den jare 1807, in den Konst- en Letterbode , aan het licht gebragt. Het oorspronkelijke is op parkement of francyn geschreven en van den volgenden inhoud: »Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, Allen den ghenen die desen jegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen. saluyt.

Na eenige minuten hernam ik: "Ik zou gaarne een telegram willen verzenden.." Een der rookers kwam naar mij toe en verrichtte eenige bezigheden aan zijn bureau, ging daarna naar de deur en gaf order om thee te brengen. "Wilt u een telegram verzenden?" riep ik opnieuw.

Bij den kapitein, in een balie, lag een der vijf lijnen opgeschoten, die stevig aan den harpoen bevestigd was en waaraan achtereenvolgens de vier andere zouden geknoopt worden, indien de walvisch zeer diep onderdook. "Zijn we er, jongens?" vroeg kapitein Hull zacht. "Ja," antwoordde Howik, terwijl hij zijn riem stevig in zijn krachtige vuisten vastklemde. "Leg aan! leg aan!"

De bewerker had nl. het oorspronkelijke stuk nóch gelezen nóch zien opvoeren, doch zijne bewerking gemaakt naar de verslagen, die van het stuk in de dagbladen waren verschenen. Langs dezen weg kan dunkt mij niet veel meer uit het stuk zijn overgenomen dan de uiterlijke intrigue, op zijn hoogst enkele fragmentarische gegevens voor de karakter-teekening der personen.

Eindelijk nog eisch ik op staanden voet de uitlevering van den dienaar, die mij mijn kind ontroofd heeft. Voor hem is geen genade!" "En welk lot zal der bezetting ten deel vallen?" vraagt Bertha. "Haar vonnis zal worden uitgesproken door Heer Aloud, 's Graven Baljuw," antwoordt Vianen. "Dat vonnis zal dus de dood zijn," herneemt Bertha somber. "Heer Aloud kent geene andere vonnissen.

Een zoete vreugde daalde van boven neer, den horizont omvademende. Nog nimmer had ik zoo'n oneindigende vrede over het landschap zien dalen. Het laatste roode licht kwijnde weg op de daken. Ik hoorde een buurmeisje lachen en luid gepraat van kinderstemmetjes op den weg, vóór ons. Verderop, door den afstand zwak en flauw, klonk het geblaat en geloei der kudden, die den stal weer opzochten.