United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Anders, hoe zou ik kunnen toestemmen om u als een wreede beul te martelen, u, die ik eer en bemin als het beeld der hoogste goedheid en der zuiverste liefde! Uwe tranen doen mij het hart bloeden." "O, Jan, Jan," kreet zij, "ik geloof dat ik zinneloos word.... Laat mij weenen, laat mij snikken, of ik stik er in! Ben ik dan geene moeder? Zoo van al mijne kinderen gescheiden?

"Hoop het niet, mijn vriend, en martel u zelven niet door eene vruchtelooze worsteling tegen iets, dat onveranderlijk moet blijven." "Ach, misschien zal ik de noodige kracht tot de onderwerping vinden." "Het zal mij grootelijks verblijden; want ik bemin u, Willem.

"Dat is de dood!" dacht zij en zulk een ontroering greep haar aan, dat zij een geruime poos niet begrijpen kon, waar zij was, en lang te vergeefs met sidderende handen naar een lucifer zoeken moest voor zij dien vond, om een ander licht in plaats van het uitgegane te ontsteken. "Neen! liever al het andere! Slechts leven! Ik bemin hem immers en hij bemint mij!

Gij hebt op uw oogen den blinddoek gelegd van hem die zijnen God wil zien. Welnu, gij hebt uwen God gezien, Jokanaän, maar mij, mij ... hebt gij nimmer gezien. Als gij mij gezien hadt, zoudt gij mij bemind hebben. Ik heb u gezien, Jokanaän, en ik heb u bemind. O, hoezeer heb ik u bemind! Ik bemin u nog, Jokanaän. Ik bemin slechts u ... Ik dorst naar uwe schoonheid. Ik honger naar uw lichaam.

Ook ik bemin hem en in de naaste dagen zal de scheiding komen. Wat wil ik dan meer? Ik moet kalmte, vertrouwen hebben, ik moet mij zoover overwinnen. Ja, als hij nu komt, wil ik hem zeggen, dat ik ongelijk heb, al heb ik ook gelijk, en dan willen we afreizen."

Ik bemin den winter, ik gevoel, dat ik den winter noodig heb; ik zie veel minder tegen het korten der dagen dan tegen onze natte schrale voorjaren op maar noch het glas water, dat ik elken avond op mijne nachttafel gereed zet, moest stollen, noch de lieve breede vijver, waar ik hier het uitzicht op heb mijn mikrokosmos, noch mijn makrokosmos moest bevriezen! En waarom niet?

En de glimlach, dien zij aan deze woorden paarde, maakte van deze samenspraak een idylle, waardig voor een bosch in den hemel. Een anderen keer zag zij hem strak aan en riep: "Mijnheer, ge zijt schoon, ge zijt lief, ge hebt verstand, ge hebt geest, ge zijt veel geleerder dan ik; maar ik durf u tarten wat betreft dit woord: ik bemin u!"

Wat kan ik, arme duivel, doen; waarom denken, dan aan de bevalligste meid, die ooit met een paar schone oogen de halve waereld in oproer stelde? Gek, ja, stapel zot ben ik na haar; en ik moet myn rol van Huichelaar spelen, om haar ooit zo naby te komen, dat ik haar kan inluisteren: ik bemin u. Vrouwen, Vrouwen! Wat staat er niet voor uwe rekening!

Gij die lijdt omdat gij bemint, bemin nog meer. Van liefde sterven is er van leven. Bemin. Een schitterende hemelvaart is aan deze kruisiging verbonden. In den doodsstrijd ligt verrukking. O vreugd der vogelen! Zij zingen, omdat zij een nest hebben. De liefde is een hemelsche inademing der paradijslucht.

Ben ik niet Hermia? Gij niet Lysander? 'k Ben even schoon nog als ik gistren was; Gij mindet mij, ontvloodt mij de eigen nacht; Hoe is 't? Moet ik gelooven, gij ontvloodt Me in vollen ernst? LYSANDER. Ja, ja; zoo waar ik leef; En met den wensch u nimmer weer te zien. Daarom, geen hoop, geen vrees, geen twijfling meer; Geloof mij, niets is warer; 't is geen scherts, Dat ik u haat en Helena bemin.