United States or Cameroon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Volgens C. Bock bereikt het alleen bij de mannetjes op lateren leeftijd de eigenaardige, aanzienlijke grootte, niet echter bij de wijfjes. De beharing is dicht en zacht; aan de kruin zijn de haren kort en talrijk, aan de zijden van het gelaat en aan het achterhoofd langer; aan den hals vormen zij een soort van kraag.

Behalve door de kleur verraadt de beharing ook door gekroesdheid en wolligheid, dat haar bezitter koudere gewesten bewoont dan de Luipaard. "Hij vervangt," volgens A. Walter, "den Panter in de gebergten van Toerkestan, bevolkt den Altaï en de Zuid-Siberische gebergten, breidt zich door het zuidoosten van Boekharije, den Pamir, Kaschmir in oostelijke richting over geheel Tibet uit."

Over de schouderstreek loopt een witte streep ter breedte van een hand benedenwaarts, een tweede streep loopt aan weerszijden langs het midden van den rug en over de achterzijde der dijen; tusschen de beide overlangsche strepen ligt de koffie-bruine rugstreep. De beharing is nog zijdeachtiger en zachter dan bij een Paard.

De verschillende soorten gelijken veel op elkander, wat lichaamsbouw betreft; betrouwbare kenmerken om ze te onderscheiden leveren alleen de vorming van de hoornen, van de hoeven en van den staart benevens enkele eigenaardigheden van de beharing. Het aantal Antilopen is echter zoo groot, dat de uiterste leden der reeks slechts weinig overeenkomst vertoonen.

De kop is klein, het oog middelmatig groot, het oor afgerond, de beharing dicht, kort en zwartachtig grijsbruin van kleur; ieder haar is aan den wortel donker zwartachtig grijs, in 't midden zwart en aan de spits donkerbruin. Het wijfje is altijd een weinig lichter van kleur dan het mannetje.

Slechts tweemaal zijn, voor zoover mij bekend is, Guereza's levend naar Europa gebracht. De eerstgenoemde verschilt van den Guereza door het gemis van de witte manen, door de langere beharing van het lichaam en door den bijna pluimloozen staart. Hij bewoont Opper-Guinea en Fernando-Po. De Duivelsaap is eenkleurig zwart, en wordt hoofdzakelijk op Fernando-Po gevonden.

De hoornen zijn tot dicht bij het midden hunner lengte gezwollen: dicht tegen den kop aanliggend, zijn zij eerst een weinig naar achteren, daarna regelrecht naar onderen gebogen, vervolgens naar voren en naar buiten gekeerd, waarna de scherpe spitsen zich weer naar boven richten. Een buitengewoon dichte vacht bekleedt den romp; de beharing is ook opmerkelijk dicht op het aangezicht en de pooten.

Haar op korte en stevige pooten rustende romp is ineengedrongen; de betrekkelijk breede kop draagt bij beide geslachten korte hoornen, die ternauwernood zoo lang zijn als een vinger. De tamelijk korte, maar dichte beharing is gewoonlijk donker van kleur: meestal ten deele zwart, ten deele roodachtig vaal.

Van November tot Januari is een scherpe grens tusschen de beharing en den eigenlijken hoorn niet merkbaar; de geheele, nieuwe hoorn is dan dicht bedekt met een bast van haren, die niet "geveegd" wordt, zooals bij de Herten, maar bij het aangroeien van de hoornmassa langzamerhand afvalt. In den zomer is de grens tusschen het haar en den hoorn zeer duidelijk te zien.

Hij is een weinig kleiner dan zijne verwanten uit Noord-Europa; zijn lichaam bereikt slechts zelden een lengte van 1.15 M. De beharing is korter en overvloediger dan die van den Europeeschen Los. Zijn vaderland is het deel van Noord-Amerika, dat ten noorden van de groote meren en ten oosten van het Rotsgebergte ligt. Hier leeft hij in boschrijke gewesten geheel op de wijze van onzen Los.