United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik was zoo flauw het aardig te vinden, dat niemand er iets van wist; en terwijl ik er over dacht, welk antwoord ik geven zou, voelde ik mij net als de meisjes in boeken, die zulke dingen ondervinden. O, Moeder, ik ben er wel voor gestraft; ik durf hem nooit weer aan te zien." "Wat heb je hem geantwoord?" vroeg mevrouw March.

't Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons d

De kinderen moeten bezig gehouden worden, dat is hun recht; zij kunnen niet meer op hun eigen gelegenheid spelen, want zij hebben den lust verloren die voorheen gebouwd was op de vrijheid der altijd weder scheppende kinderlijke verbeeldingskracht; zij hebben er ook den slag niet meer van om "aardig alleen te spelen". Op deze manier hebben de ouders geen rust en de kinderen evenmin.

»Wat ik van die menschen een hartelijkheid heb ondervonden dat kan ik onmogelijk allemaal vertellen. Als je arm bent, moet je onder arme menschen gaan wonen, dan heb je het nog het beste. En het was aardig, zooals ze me altijd met zekeren eerbied behandelden.

Twee zijden van Slivno zijn wel aardig, de bovenstad met de Zigeunerwijk en de blauwe rotsen, en dan de benedenstad aan het stroompje, dat zich in de Toendsja stort. Ik ga eerst omhoog, zooals een conscientieus reiziger altijd moet doen, om een overzicht van het geheel van een stad te krijgen.

Dáár plaagt een krullebol een aardig meisje, maar dat zullen zij eens allen doen, dat is het algemeen menschelijke, ik wilde u tot den bijzonderen aard, blijkbaar uit de keuze van het een of ander beroep, bepalen.

Hoe dikwijls vergezelde ik hem, als hij zijne beide rijke Betuwsche boeren, Meeuwsen en diens zoon Gijs, van hun dorp naar Amsterdam doet reizen om de Kermis te zien. Aardig vooral is de schildering der rampen van de twee gegoede dorpers, die met allerlei slag van beleefde afzetters in aanraking komen.

De herbergierster antwoordde: Dat is een aardig en hoffelijk, vreemd edelman, die graaf Beltram heet en die in deze stad zeer bemind is. Het is de verliefdste man ter wereld op een van onze buren, een edelvrouw maar arm. Ze is zeer fatsoenlijk en huwt nog niet uit armoede, maar blijft bij haar moeder, een zeer wijze en goede donna.

Spreek ik Engelsch? Neen, nu niet.... maar zoo even. Sprak ik toen Engelsch? Ik wist het niet.... Waarom heeft u nooit Engelsch met me gesproken? Ik weet het niet.... Jawel, u weet het wel. Neen, heusch niet. Ik verzeker u, dat u het weet. Zegt u nu waarom, kom! Zij lachte vroolijk. Omdat u zoo grappig Fransch spreekt. U heeft zoo een aardig accent. U heeft me dus altijd in stilte uitgelachen?

Jij bent er geweest, zei ik, kroop naar hem toe en jawel, hij was dood hoor; maar warm, begrijp je! »Ik nam het heer in mijn armen, maar was te zwak om hem te dragen en zoo rolde ik met hem in een droge sloot. En daar vonden mijn kameraden mij 's morgens, aardig wat door brandnetels gestoken en een dooden Spanjaard omhelzend, om het er levend af te brengen."