United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De persoonlijkheid van den schrijver van de Poema del Cid zal waarschijnlijk wel eeuwig onbekend blijven. Misschien was het een priester, zooals Ormsby veronderstelt, maar ik geloof eerder, dat het een beroeps-trovador was. In Frankrijk waren de trouvères en niet de geestelijken de scheppers van dergelijke gedichten, waarom zouden de trovadores het dan niet in Spanje zijn?

De opkomst van de kaste der reizende dichters in Frankrijk voldeed aan de behoefte van het volk naar verhalen, en de trouvères van de twaalfde eeuw vonden in den glorierijken tijd van Karel den Groote, een steeds vloeiende bron voor hunne ridderlijke verbeelding, die zulk een ingang vond bij een middeleeuwsch publiek.

Maar hoe deze »Matière de Bretagne" ook samengeweven is, daarin opende zich voor de Franse trouvères van het Engels-Normandiese rijk een wereld van poëzie die hen en hun publiek in verrukking moest brengen.

Langzamerhand ziet men in het werk der trouvères satire van kerk en kerkgebruiken en parodie van ridderwezen en ridderroman op den voorgrond komen. Bij de voortgaande ontwikkeling van het literair kunstgevoel gingen sommige dichters er naar streven eenheid te brengen in de veelheid dezer verhalen.

MAERLANT, man van veelomvattende geleerdheid, zal den dialoog wel uit de Latijnsche literatuur zijner dagen hebben leeren kennen; wie het Fransch zoo goed verstond als hij, zal ook niet onkundig zijn gebleven van de "débats", "jeux-partis" en "tençons" die in de toenmalige nationale Fransche literatuur den dialoog vertegenwoordigden en die ook door de Belgische trouvères gedicht werden .

Gesch. der Lit. des Mitt., II, 16; JEANROY, Les Origines de la poésie lyrique, p. 45 suivv. Het vroeger aangeh. werk van SCHELER, Trouvères Belges o.a. In sommige handschriften heet dit gedicht De derde Martijn. Dit beroemde woord over den adel wordt reeds gevonden bij den kerkvader HIERONYMUS. Zie Inleiding, p. LXXVIII. Naar het schijnt, ook reeds in ARISTOTELES' Ethica. Vgl.

De trouvères zelf noemden ze Matière de France, terwijl de verhalen van Koning Arthur aangeduid werden als Matière de Bretagne, en die, welke berustten op de klassieke geschiedenis, Matière de Rome werden genoemd.

Evenals in het Zuiden, had men ook in het Noorden dichters van allerlei stand: naast een vorst als graaf Thibaut van Champagne, een leenheer als Conon van Bethune, vond men de slotheer van Coucy, ridders als Gace Brulé en burgerlike trouvères als Jean Bodel van Arras.

Van de 12de tot de 14de eeuw hadden tal van Fransche trouvères, meerendeels klerken, uit Normandië en Champagne, maar vooral uit Picardië en Fransch-Vlaanderen, met liefde deze verhalen behandeld, zooals zij zich die herinnerden uit de klassieke fabelbundels, uit de in kloosters gedichte Latijnsche verhalen als Ecbasis Captivi, Sacerdos et Lupus, Gallus et Vulpes, of uit de mondelinge overlevering.

Ook kon de aard van de scheppende en uitvoerende kunstenaars op dit gebied niet voorgoed worden veranderd, zoodat wij niet verwonderd behoeven te zijn, wanneer wij in Spanje de Fransche trouvères en jongleurs terugvinden als trovadores en juglares.