United States or Guernsey ? Vote for the TOP Country of the Week !


En met hetzelfde aangepak van haar machtige armen bukte ze naar den vloer, ze beurde den wichtigen houten ring met koperen bak vol gloênde asch den grond af en dribbelde er meê vooruit en gaf aan de kat, die er zich bij te koesteren zat, een schopje met haar zwart-gepantoffelden voet; schrikspringend en met den staart in de lucht, hoepte het beestje voor zijn sjouwende en blazende meesteres de gangdeur uit en de keuken in.

Gods Engel toonde zich: Zijn hand droeg purpren koornen Van Hemelsche granaat, de spijs van de eerstgeboornen Der schepping, vredevrucht, en tegengift der twist, Dat wrokken uitroeit en verwoede veeten slist. Thands opent hy de vuist. De gloênde korrels dalen Als regen, en den wind verbiedt hij aâm te halen, Op dat ze in 't vallen niet verstrooien door het ruim.

Nu flauwt zij heen, Maar blinkt weer, wijl de golven bleeker worden En wijl de gloênde draên van wolkenweefsels Verrafelen in bleeke lucht. Ze is weg! En door dier toppen wolk-gelijke sneeuw Trilt het rozige zonlicht. Hoor ik niet De Aeolische muziek van haar zeegroen Gevedert, dat de roode daagraad klieft?

Zóo gaat het morgen in het gister schuil; Zóo kwam Mathilde mijn gemoed vervullen, En kreeg mijn gansche ziel daarvoor in ruil. Hier is het lachend morgenrood een logen En ’t leven en ’t genot! Al wilder wordt de vlam: in gloênde bogen Golft bloedig licht door ’t gapend hol der krochten, En doet hun duister zien aan duizlende oogen, Die gruwen, voor wat dood en stilte wrochtten;

Kookte niet overal de wijd-duistere zee van slokkende, vratige dreigementen? Stond hij daar nu niet midden op den nacht, voelend de sluipkou van den nacht, den nacht in de haren rillend; stond hij daar niet als een vat vol gloênde gisting; ging hij niet strekken nu de spierbanden onbewegelijk, om het vat te dijgen, om bijeen te houden het lijf, bewarend het eigene aan hem, dat daar leefde in hem?

Ligt niet die Liefde als een zonne-damp over 't smaragd gazon, waar zwart-fluweelen merels de perels dauw het gras af stelen, gloed en vocht vindend in dien weel'gen kamp? Alle bosschages houden heerlijk wijd hun blâren-volten in de lucht! beneden ligt warmte-bevend om hun voet gegleden een vloed van gloênde bloeme', o! teederheid!