United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik vroeg, dat zij zouden uitscheiden om mij eenen pot bruinbier te tappen, al was 't maar eene pinte of zeven; maar de vrouw, een echte stokvisch, antwoordde mij woedend, dat als ik niet dadelijk wegkwam, zij mij in kennis zou brengen met den blok, waarmede zij op den kop van heuren man trommelde. En nu ben ik hier, vriend, zweetend en af van vermoeidheid; hebt gij niets te eten?

Vervolgens nam Uilenspiegel een riem, deed Lamme in het schuitje plaats nemen, wrikte naar de boot, en klom er op door middel eener koord. Lamme, zweetend en blazend, volgde hem en klaverde achter hem op de boot.

Twee komen d'r binnen hossen, twee mannen, die aan 't walsen slaan, bonkend tegen paren. D'r sigaren spatten tegen de japonnen. Vonken dwarrelen mee in de draaiing. Roem-roem-roem-roem. De lijven schokken, de beenen trappen. 't Zand op den grond sist en kraakt. Roem-roem-roem-roem. Even uit. De muziek zwijgt. De paren staan stil, puffend en zweetend.

Hij sidderde telkens, rap hijgend, een tijdeken. Hij zag zelf het licht der kamer beven en behield lang, zorgvuldig, de kostbare aandoening. Toen hij eindelijk de betrekkingen van die drie tot malkander, zoo nijpend had gespannen, dat zij meenden te breken in koorts, deed hij een ongewoon verhaal, bijna al zingend. 't Was van een oud man, die naakt en zweetend liep in de gouden zon.

Als het zoo is, zei de monnik tot Kalleken, ga dan, ontuchtige vrouwe; ga dan met dien dikzak; ga, ik hef mijne verdoemenis op, maar God en al zijne santen houden u in het oog: ga met dien dikzak, ga! En hij zweeg, blazend en zweetend. Plotseling riep Lamme uit: Hij zwelt op, hij zwelt op! Daar is de zesde kin: de zevende kin is de geraaktheid!

Enfin! eindelijk kom je klaar. Je eindigt altijd met min of meer klaar te komen per auto. Met vuile handen zit je weer aan je stuur, hijgend en zweetend nog van 't zwoegen, en met bezorgd gezicht staar je naar de lucht en naar den hemel, die reeds zijn avondkleur begint te krijgen. 't Is mooi, zoo'n oranjeroode avondlucht over de donkerwordende rivier en de wegblauwende bergen.

Zij zagen de tooverheks niet: maar op slag van twaalf uren ontsloot de slapende hare blinkende oogen en begon zweetend en met een schrikkelijk gorgelgeluid tegen een onzichtbaar voorwerp, dat op hare borst liggen moest, te worstelen en te vechten, en een zoo akelig gelaat te krijgen, dat de twee vrouwen van benauwdheid de kamer waren ontvlucht.

Hij was in de mellah geweest, om een glas anisette te drinken en de mooie jodinnetjes op te zoeken; hij had mijn muilezel laten draven en bracht het dier zweetend en blazend thuis, een beest van zevenhonderd vijftig peseta's!... ik heb hem tweehonderd stokslagen gegeven! honderd voor zijn vader en honderd voor mij! Het zal hem heugen!..." En lachend gaat mijn philosoof heen.

En dan neemt-ie opeens 'n zet, in 'n rechte lijn, zij achteruit heupend, alsof ze angstig wegdribbelt hij, toeloopend met slofpasjes, d'r dringend naar een hoek, maar dan weer in 'n draai verder, zweetend, vermoeid, met 't sigarenstompje priemend tusschen de vingers. Roem-roem-roem-roem. Roem-roem.

De apanagehouder bouwt een huis, geeft een feest, maakt een reis, trouwt een zoon of dochter uit: de kleine man brengt bamboe uit het bosch, de steenen die hij zelf gebakken heeft, uit den oven en bouwt het huis; hij neemt voor een paar dagen eten in een gevlochten zakje en zijn draagjuk over de schouders, en volgt als lastdrager zweetend en dravend den apanagehouder op reis; hij gaat houtskool branden in het bosch, haalt de laatste rijst uit zijn schuur, slacht een paar kippen of zijn geit, en brengt alles naar de keuken, waar de feestmaaltijd van den apanagehouder wordt bereid.