United States or Georgia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De trein uit Rotterdam nadert snuivend en sissend het station Leiden. Uit een waggon tweede klasse springt André de Witt, die zijn vrijen Zondag bij zijne familie komt doorbrengen. Getroost haast hij zich langs het vervelend wegje van Zomerzorg naar de oude poort, die toegang geeft tot het Leidsche Atheen.

"Nou, Kaatje, me kind!" heet het uit zijn mond tot een zwaarlijvige, niet heel mooie keukenmeid: "Ik kon niet langer van je van daan blijven. Ik zeg teugen de heeren: me zellen de vier der reis voorzetten; me motten reis na Zomerzorg; ik wil weten of Kaatje nog geen vrijer het". "Dat kan jou ook wat schelen, Gerrit," antwoordt de beminnelijke, "je hebt een vrouw thuis."

Ik had een Leidschen makker bij mij gelogeerd, met wien ik te Zomerzorg eten zou, om vervolgens over Velzerend naar Velzen te wandelen, waar wij den nacht zouden doorbrengen om 's morgens naar de Breezaap te gaan en aldaar wat te botaniseeren, waarvan wij beide groote liefhebbers zijn.

Ik beloofde mijnen medischen student; wiens naam omdat hij bang voor recensenten-hatelijkheden is, ik heb moeten beloven te zullen verzwijgen, en wien ik daarom voor 't gemak Boerhave zal noemen; ik beloofde mijnen medischen student, behalve de schatten van de Breezaap, ook nog bloeiende exemplaren van Aristolochia Clematitis, op den weg tusschen Zomerzorg en Velzerend en, daar hij ook eene verzameling van conchiliën er op nahield, stond hij in lichterlaaie verrukking, toen ik hem verzekerde dat op de hoogte der Blauwe Trappen de wijngaardslakken over uw laarzen kruipen of 't zoo niets is.

"Ha, hoe maakje 't, Rob!" riep ik uit toen hij binnenstapte. "Mijn vriend, de student Boerhave, neef". Was het valschheid dat ik hem hartelijk ontving? Ik geloof neen. Toen ik over het plan van Zomerzorg en de Breezaap heen en hij werkelijk daar was, nam ik er den besten kant van; en ik had hem toch ook in zoo lang niet gezien. "Best, jongen; mijnheer, je dienaar!

Het eerste wat echter reeds vooraf aanspraak maakt op onze opmerkzaamheid is het ter linkerzijde gelegene »Zomerzorg", het vriendelijk plekje gronds, waar de ruime zaal en de warme kachel u te midden van sneeuw, wind en regen, des winters waar het weelderige groen en verkwikkende lommer u des zomers zachtkens henen trekken.

Daar de trein nog lang niet in het gezicht en het aan zoo'n station gewoonlijk vrij saai en vervelend is, noodig ik u uit eenige oogenblikken met mij dat Zomerzorg binnen te treden, waar wij zoo straks voorbijgingen.

Ze trachtten Gerard over te halen om 's avonds mee te gaan naar de kermis op Zomerzorg, maar terwijl Eduard er kalm over praatte, riep Wim de meisjes bij 't raam, weer schaterlachend om 'n vuurrooden kerel, die het vaandel van 'n aanrukkende muziek-bende torste. "Kijk, nou gaan die óók spelen, tegen elkaar in! Toe dan jongens, mooi zoo, blaas d'r maar op los! Wie 't maar 't hardste kan!

"De voorste bijdehandsche zen ijzer is los, en de achterste het in de spijkers van den voorsten getrapt." Maar ondanks deze ongevallen, zoodra hij het hek van Zomerzorg genaakt: klets, klats, klets, gaat de zweep; in vollen draf gaat het, het huis voorbij, bij de brug langs, omgewend met een korten draai, en pal voor de deur.