United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van alle Katten is de Pampaskat (Felis pajeros) het duidelijkst overlangs gestreept. Bij de overigens fraai zilvergrijs gekleurde vacht steken de meer of minder donker roestbruinroode strepen sterk af. Ieder haar is bij den wortel grijs, verderop lichtgeel, aan de spits zilvergrijs; de spitsen van de haren, die de strepen vormen, zijn echter licht roestkleurig geel. Op het midden van den rug zijn zwarte en donker roestkleurig roode haren dooreengemengd; aan den kop zijn zij van onderen vaalgrijs, in 't midden zwart en aan den top wit. Over de bijna effen vaalgele wangen loopt een smalle roestroode streep. De ooren zijn van buiten licht-, aan den rand donker-roestbruin, van binnen vaalwit. De staart heeft dezelfde kleur als de rug en is bij de spits voorzien met 4

Verbeeld u eene rijzige, deftige vrouw, met een schrander uitzicht, wier helderwitte neteldoeksche muts de lokken van zilvergrijs haar beschaduwt, die glad langs een breed, effen voorhoofd zijn gestreken, dat zich boven een paar peinzende oogen welft; een sneeuwwitte halsdoek is met keurige netheid over hare borst geplooid; hare glanzige bruine zijden japon ritselt vreedzaam, terwijl zij in de kamer op en neer trippelt.

Ieder wit haar is echter met een groot aantal bruine ringetjes geteekend, waardoor het geheel den indruk maakt van zilvergrijs te zijn. De jacht op den Guereza biedt groote bezwaren aan. Op de hooge kruinen zijner lievelingsboomen is hij voor de listen der menschen tamelijk veilig.

"Zeker van je mama: zij was ook net een veertje." "Ja, tante?" vroeg Renée, hare japon dichtknoopend. Zij droeg een zilvergrijs kleedje, in den verloopen zomer uit Parijs medegebracht en op haar dorpje nog weinig gedragen. "O, je doet mij telkens aan haar denken," ging mevrouw Gerlings voort op de lieftallige, innemende wijze, welke zij zich had eigen gemaakt.

De kop, de hals en de nek, de geheele onderzijde, de onderrug en de staart zijn schitterend wit, de bovenrug en de vleugels leikleurig blauwzwart, de spitsen van de slagpennen wit. Het oog is zilvergrijs, de oogring vermiljoenrood, de snavel geel met een hoogroode vlek aan de onderkaak vóór de spits, de voet licht grijsgeel. Totale lengte 73, staartlengte 20 cM.

De over 't algemeen dichte vacht, die rondom het aangezicht, aan den buik en achter de pooten langer is dan aan de overige lichaamsdeelen, kan uit lange of korte, gladde of gekroesde haren bestaan; haar kleur wisselt af door alle tinten van zwartbruin tot donkerrood en geelbruin, of van zwartachtig grijs en zilvergrijs tot een vale isabelkleur; de witte halsband, die bij jonge dieren dikwijls voorkomt, blijft vaak tot op hoogen leeftijd aanwezig, of komt dan weder, evenals in de jeugd, te voorschijn.

Tooverachtig mooi zag Hedwig, toen zij al hooger kwamen, de beroemde meren van Killarney liggen, nu zacht zilvergrijs getint, in schilderachtige tegenstelling met de statige purperkleurige bergen erom heen, die wachtten op de rustige schaduwen van den avond.

Als vertegenwoordiger van de Blaasrobben (Cystophora) beschrijven wij het dier, dat bij den Robbenslager onder den naam van Klapmuts (Cystophora cristata) bekend is. Het is een van de grootste Robben van de IJszee. Vooral is hij kenbaar aan een blaasvormige uitbreiding van de huid, die, bij het puntje van den neus beginnend, zich over de geheele bovenzijde van den snuit en het grootste deel van de bovenzijde van den kop uitstrekt. Deze blaas kan naar verkiezing met lucht gevuld en geledigd worden; gevuld, heeft zij een lengte van 25 en een hoogte van 20 cM., en ziet er uit als een muts, die naar het voorste deel van den kop is afgezakt; geledigd, is zij te vergelijken met een overlangschen richel, die den neus in twee gelijke deelen verdeelt. De kop is groot, de snuit dik en stomp, de romp is over 't geheel genomen als die van de andere Robben gebouwd. Het haarkleed is bij de jonge dieren anders dan bij de volwassene, bij mannetjes en wijfjes gelijk; het bestaat uit lang bovenhaar en dicht wolhaar; in den regel is het aan de bovendeelen donker nootbruin of zwart van kleur en met groote of kleine, ronde vlekken van nog donkerder kleur geteekend; de onderdeelen zijn echter donkergrijs of roestkleurig zilvergrijs en ongevlekt. De volwassen mannetjes bereiken een lengte van 2.3

De tamelijk gelijkmatige, lichtroode of geelbruine kleur is aan den kop en de ledematen donkerder; de staartharen zijn met zilvergrijs doormengd en vormen een witte spits. Lange, zwarte tastharen staan boven de oogen en op de lippen.

En hij zag, dat in het midden der menschenmenigte, waarom heen de blatende schapen der herders drongen, een Grijsaard liep.... Hij was lang en rank en scheen een Ziener. Hij was heel oud en zijn lange haar hing zilvergrijs om zijn bleekzachte gelaat. Hij droeg een lange, witte pij, grijs bestoven, die sleepte met den zoom door het stof.