United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van nu af aan zal er weer licht en vroolijkheid aan mijn hof heerschen." De koning hield woord; van dien dag af moest Tristan steeds in zijne nabijheid zijn, op de jacht, zoowel als in huis en de eenzaam levende man hechtte zich met al de kracht zijner natuur aan den blonden knaap, dien hij liefhad als zijn eigen zoon.

Na het helsche werktuig van Fieschi, riep hij uit: "Hoe jammer dat ik niet gekwetst ben! Ik had dan gratie kunnen verleenen!" Toen hij een andermaal op den tegenstand zijner ministers zinspeelde, schreef hij bij gelegenheid van een staatkundig veroordeelde een der edelste figuren van onzen tijd: "zijn genade is verleend; er blijft mij slechts over ze te verwerven."

Over het oogenblik hunner eerste ontmoeting schreef hij vijftig jaar later het waren de laatste woorden die hij schreef dat het zijn leven beslist had en langs onvermijdelijke schakels het lot zijner dagen voortgebracht. Zij bond hem met den éénen band waartegen hij nooit in pijn steigerde. Zijn verlegenheid, zijn linksheid, versmolten voor hare gratie; hij raakte los, alles in hem ging open, de teruggedrongen zachtheid in zijn wezen stroomde uit en vond h

Hij was nu maar gelukkig onopgemerkt te kunnen voortleven, en binnen de muren van zijne kamer en die zijner ware vrienden verzamelde hij zich souvenirs, die ook heden menigen glimlach van genoegen op zijn gelaat deden te voorschijn komen. Reeds twee jaren waren er voorbijgegaan, sedert hij den kring verliet, waarin hij zooveel gesmaakt had.

Om hem heen was de vereenzaming, als om ieder, die wanneer zijn haar begint grijs te worden, de vrienden zijner hoopvolle jaren verliest.

En toch, al had ik zelf den heer Wansleven het schrijven van dien brief moeten ontraden, nu hij geschreven is, nu verheug ik mij er in, want slechts door hem kon ik er toe komen om dit woord te spreken, en openlijk den innigen wensch te uiten, dat de waardige auteur aan wiens talent en dichterlijk gevoel de jongere vriend zooveel te danken heeft, die in zijn vriendelijke woning of aan zijn zij in Lochems schoone dreven zooveel onvergetelijke indrukken ontvangen mocht dat hij zal terugkomen van zijn besluit "om de pen te laten rusten", maar de Nederlandsche litteratuur nog dikwijls zal verrijken met de vruchten van zijn geest en zijn hart, het allerliefst geplukt in den rijken gaard zijner dagelijksche omgeving.

Alle kracht welke hij verkrijgt wordt gebruikt voor dienen en helpen, alle kennis welke hij bezit, wordt gebruikt om de onwetendheid zijner medemenschen te verminderen en den gang der menschelijke ontwikkeling te versnellen.

De machtige Wodan zetelt niet langer in Asgard, het lot besturend, de vader der poëzie en der wijsheid, hij, die één zijner oogen verpand had om uit Mimirs bron de voorzienigheid te drinken.

Is het mogelijk een glimlach te onderdrukken wanneer men bedenkt hoe weinig de jonge man, die onder zijn leed zoo diep gebukt ging, noodig had om gelukkig te zijn? Welk gering verschil, voor het uitwendige, er bestond tusschen de kloostercel zijner jeugd, die hij verwenschte, en de studeercel van zijn manlijken leeftijd, naderhand zijn hemel op aarde?

Dit lied klinkt voor mij als de poézie van een Dichter, van een Dichter en Ziener tegelijk; van éen, wiens naam thans schittert in het licht der morgenster, maar die, toen hij in het land der levenden verkeerde, dien naam hoorde door het slijk sleuren als de naam van den godsloochenaar en oproerkraaier terwijl de lichtstralen van zijn genius op de vooroordeelen zijner tijdgenooten werkten als angstwekkende bliksemflitsen, uit de verte.