United States or Cyprus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Blijkbaar begrepen zij niets van ons beiden. Alleen de groote zeeslang, die een bereisd monster is, en de menschen en hunne boosheid kennen moet, zou mij bij eene ontmoeting waarschijnlijk belet hebben van mijn avontuur iets na te vertellen. Ik sidderde bij de gedachte en het werd mij zoo bang, zoo bang, dat ik met alle macht begon weerom te roeien naar de nevelzee.

Na die juweelen te nebben aangeboden onder het houden van een korte toespraak, keerde hij weer naar zijn machtig groen koninkrijk terug. Het Dooden van de Zeeslang. Oribe Shima had den grooten vorst Hojo Takatoki beleedigd en was ten gevolge daarvan naar Kamishina, één der Oki-eilanden verbannen, en gedwongen zijn schoone dochter Tokoyo te verlaten, die hij innig lief had.

Deze literaire zeeslang, die zoo langzamerhand alle de landen "rondom de oude wereldzee" met hare kronkels omvatte, mocht voor mij zoo dik en lang zijn als ze maar wou en kon, ze mocht heele scheepsvrachten ouë Romeinen, Grieken en Aziaten vreten sinds ik meende zeker te zijn, dat zij toch nooit meer op 't strand mijner verwachting één wèrkelijken mènsch zou werpen, één naakten mensch, een Jona, maar louter homunculi, als uit Dr.

Fabelachtige sprookjesdieren zijn de meerkat, de beruchte zeeslang óok bekend uit onzen komkommertijd en eveneens de zeeslang der lucht, dan de grijpvogel, die vaak als bewaker van schatten dienst doet. Het eenhoorn is het symbool van het diepe, van menschen verlaten woud. Vooral de draak is een fantasiedier, dat wel oorspronkelijk een uitbeelding is van de vurige onweerswolk.

De groote zeeslang stak in de verte zijnen gehoornden kop een vijftien ellen boven water; van verbazende salamanders werden de ruggen zichtbaar, als omgeslagen scheepsrompen; en toen ik dicht genoeg nabij den berg was, kon ik aan den oever leguanen bespieden met lange vogelhalzen en bekken als snoeischaren en kaaimans, Sir! naast wie de kerels in de Zuid-Amerikaansche rivieren als babies zouden zijn.

Den 17den Mei zag ik op ongeveer 500 kilometer van Newfoundland, en op een diepte van 2800 meter den kabel op den grond liggen. Koenraad, dien ik niet gewaarschuwd had, zag het ding eerst voor een reusachtige zeeslang aan, en wilde het op zijn gewone wijze in een klasse indeelen.

Toen zij daar stonden te bidden, zagen zij Tokoyo aan de oppervlakte van het water komen, terwijl zij een beeld droeg en een ontzaglijk monster, dat op een visch geleek. De priester kwam haastig het meisje te hulp, trok haar op het strand, plaatste het beeld op een hooge rots en maakte zich meester van het lichaam van de Witte Zeeslang.

Men haalde zelfs verhalen op uit de oudheid, de meeningen van Aristoteles en Plinius, die aan het bestaan van zulke monsters geloof hechtten, vervolgens de verhalen van den Noorweegschen bisschop Pontoppidan, het relaas van Paul Heggede, en eindelijk het verslag van Harrington, wiens goede trouw men niet kan verdenken als hij de verzekering geeft dat hij in 1857 aan boord van den Castillaan de groote zeeslang gezien heeft, welke tot nog toe slechts in de verbeelding van vroegere dagbladschrijvers bestaan had.