United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Geduurende den tocht van den eersten dag, ontmoetten wy eenige fraaije eekhoorntjes, van welke dieren in dit Land verscheide zoorten zyn. Die wy zagen, waren bruin, den buik wit, en de staart een weinig dik; zy waaren zoo groot niet, als die in Europa. Men vindt 'er in Guiana, die wit zyn, met roode oogen; 'er zyn 'er ook die vliegen.

Hetzelfde was het geval in het begin der krijtperiode, toen de wealdformaties ontstonden. Wij zagen zooeven, dat de dinosauren verdwenen zijn in het midden der krijtperiode; de reden van die verdwijning lag in de ontzaglijke veranderingen, die in dien tijd in de temperatuur plaats vonden.

De landstreek is hier niet zeer vruchtbaar; wijn is het voornaamste, dat men 'er teelt. Wij zagen hier en daar ook kreupelbosch en woeste onbebouwde streeken. Na twee posten gereisd te hebben, kwamen wij te Ancy-le-Franc. Het stadje ziet 'er ellendig uit; doch even buiten hetzelve ligt een schoon kasteel. Het scheen door de omwenteling niet geleden te hebben.

Het deed hem goed, weer eens ongedwongen te babbelen met kleine luyden, die niet in hem zagen den geheimen raadsman des hertogs, die hem niet bewonderden, die hem niet bedienden oftewel hulpeloos maakten.

Twee straatjongens en een gymnasiast, die op de brug zaten en kattekwaad bedachten, zagen hem en zij gaven een gil, die door de heele stad klonk. Ze vlogen weg en draafden de straten op en neer, bonsden op alle deuren en riepen: "Kevenhüller gaat vliegen, Kevenhüller gaat vliegen!"

De Erembalds stonden stom en verpletterd rondom hem; eenigen hielpen den heelmeester in het ontgespen der wapenrusting. Allen echter zagen in deze sidderende beweging der leden van hunnen gewonden vriend niets dan de laatste kramp der zieltoging.

Ze waren groot, zagen er dapper en woest uit, vol van denzelfden fieren geest, die de groote schepen hadden uitgerust. Ze waren van een anderen tijd dan de zijne. Hij had een gevoel, dat hij in elkaar kromp, toen ze daar voor hem stonden. Maar toen ze daar kwamen, zei de bronzen man tegen den houten: "Neem je hoed af, Rosenbom, voor hen, die hier staan.

Ze werd wel heel week van binnen, haar hartje en haar longetjes werden zoo groot en zoo weemoedig vol. Ze voelde 't avondlandschap in haar ruggestreng van boven tot onder. De koeien, die in 't water stonden en dronken en zichzelf zagen, 't rammelen van de ankerketting, 't licht dat opgetrokken werd aan den mast van de tjalk, ze brachten tranen in haar groote oogen. Maar er kwam niets.

Misschien moeten wij dit dialogisch karakter toeschrijven aan den invloed van MAERLANT'S Martijns, doch, zooals wij reeds in den aanvang van dit hoofdstuk zagen, het leerdicht koos gaarne dezen vorm. Wij vinden den dialoogvorm nog in een drietal leerdichten die wij nu zullen behandelen.

Een schrikbarende stilte volgde op deze mededeeling des monniks: de verschrikte grijsaards zagen hun Abt aan, om van dezen te vernemen, wat er te doen viel; maar het anders zoo fleurig gelaat van vader Volkert was thans door de bleekheid van den angst overtogen. "Broeders!" zeide de Abt, met een bevende stem: "wie kan er raad schaffen?"