United States or Tuvalu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het was de adem van den dood, beladen met millioenen en millioenen ziektekiemen. Wij namen altijd nog maar een borrel als we hem zagen opstijgen uit de dooden en stervenden, en heel dikwijls namen wij er nog twee of drie bij, en we mengden ze bijzonder sterk.

Zouden de roofdieren verschrikt geworden zijn bij de passage van den reusachtigen olifant, rook en stoom uitbrakende? Mogelijk wel! Zeker is het, dat we tot groote verbazing van kapitein Hod er te midden der jungles dezer streek geen een zagen.

Twee heeren, die op straat voorbij gingen, stonden stil en zagen op naar het groote huis. Zij liepen door tot zij een agent ontmoetten en brachten hem meê terug. De agent belde eenige malen, maar er kwam geen antwoord. Behalve het licht boven voor een der zoldervensters, was het geheele huis donker. Na een pooze ging hij terug en zette zich onder een portiek dicht bij, en zag toe.

Hier zag ik ook enkele witte bloemen, op hooge slanke stengels, en op den achtergrond lagen op het zand getrokken visschersbooten, waarvan voor- en achtersteven even hoog zijn, als bij de venetiaansche gondels. Ze worden geroeid door acht man. Toen onze sloep het schip weer naderde, was het dek leeg, en zooals het daar in het gulden middaglicht sluimerde, leek het mij een soort vliegende Hollander, een geestenschip, dat hier een korte poos te rusten lag, eer het weer door de golven zou worden voortgeslingerd naar een onbekende toekomst. Toen we verder voeren, fladderden stormvogels luid krijschend met ons mee, en bleven ons nog lang volgen, verwonderlijk behendig, met een forschen zwaai, uit het zog van onze boot elk toegeworpen kruimeltje oppikkend. Dien nacht, op weg naar Hammerfest, zagen we de middernachtzon op het allermooist. De kapitein had ons reeds verteld, dat wij het gelukkig zouden treffen, want de meeste reizigers aanschouwen de zonneschijf bij onbewolkte lucht slechts op prentbriefkaarten, of later, bij het vertellen, in hun eigen verbeelding. Een der leden van ons gezelschap, een fotograaf uit Hannover, stond wel een uur te voren met zijn camera op post, en zag elke minuut op zijn horloge; hij wilde wachten tot de wijzer op twaalf stond. Anders, vond hij, had de heele zaak "Keinen Sinn und keinen Zweck". Een collega van hem uit Marseille dacht er anders over; hij was al druk aan 't platen verwisselen, eer de ander nog zijn apparaat had opgesteld, en zette eindelijk, met een vrij oneerbiedig: "L

"Och heeren, och heeren, 't is de rog, dien ik verloren heb. Heeren, heeren, hij doet niemand kwaad, waarom zou u mijn rog steken? 't Is maar een visch!" Hij nam, denk eens aan, het ondier in zijn handen en legde het weder op de kar. De Weertenaren zagen, dat hij er rustig mede weg-reed. De boeren lachten om de stadslui, dat zij schudden.

De heer James Milligan kwam niet meer in De Roode Leeuw, of althans wij zagen hem niet, hoe wij ook opletten. Na Kerstmis moesten wij weder overdag uit en onze kans om hem te ontmoeten werd minder; onze hoop was nu nog op den zondag gevestigd. Wij bleven dan ook dikwijls thuis inplaats van gebruik te maken van den vrijen dag, om voor ons pleizier te gaan wandelen. Wij wachtten.

De lieden, die de wacht hadden, redden zig met weg te loopen, maar één van hun had de onverschrokkenheid, om hem met een stuk hout dood te slaan. Den 3den, hadden wy, op veertig graden zuid-ooster breedte, zwaare regenbuiën, en stormwind. Dezelve vermeerderde dagelyks tot den 9den, wanneer hy gematigder begon te worden. Wy zagen toen Bruinvisschen.

Veel erger nog, dat zij herhaaldelijk overspel uitlokten, om daarna met afdreiging groote sommen te verdienen, euvel, dat tot den tijd onzer inlijving heeft voortgeduurd, zoodat de Fransche hooge ambtenaren, die er de weêrzinwekkende voorbeelden van zagen, het openlijk brandmerkten en op afschaffing aandrongen.

Hoe wij zelf noten verzamelden uit alle macht, en hoe wij toch nog zagen, toen Feodor Iwanowitsch de takken los liet, die zich langzaam, zich in elkaar verwarrend, weer oprichtten, dat er vele noten waren blijven hangen.

Wij wilden 't nog maar niet zoo dadelijk gelooven, er bleef nog een kleine mogelijkheid, een zwak straaltje hoop; maar jawel.... zoodra wij bij den vijver kwamen zagen wij reeds van op een afstand de ellendige verwoesting: overal vierkante bijten met de bijl gekapt, de uitgebroken stukken alom over het ijs verspreid en meestal er reeds aan vastgevroren; en, tot toppunt van ellende, hier en daar asch en sintels rondgestrooid, zoodat alle mogelijkheid van ook nog maar eventjes te rijden onherroepelijk verkeken was.