United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Moet men in een kleinen tuin niet te veel aan zaadplanten doen, men hoede zich ook voor het tegenovergestelde uiterste, door ze geheel achterwege te laten.

De zaadplanten zijn de hooger ontwikkelde, met schitterenden bruidstooi, en voortplantingsorganen, die bij de meeste met het bloote oog zichtbaar zijn: de mannelijke organen, de meeldraden, dragen de bevruchtende stof, het stuifmeel; het vrouwelijk orgaan, de stamper, bevat de te bevruchten eitjes, die het aanzijn geven aan eene nieuwe plant.

Dezelfde arbeid werd verricht, en wel op dezelfde wijze, het evenwicht werd tot stand gebracht door de vereenigde werking van voortbrengende en verterende elementen; maar te oordeelen naar de getuigenissen dier eeuwen, waren het alleen de sporeplanten, die dien arbeid verrichtten, terwijl de zaadplanten eerst veel later verschenen, om eerst met de sporeplanten samen te werken, ze later aan te vullen, en eindelijk te trachten ze te vervangen in haren arbeid.

Geen bloemen, geen behaagzucht, geen welriekende geuren, geen wellust: minnarijen van weekdieren, schaaldieren, visschen. Maar de natuur verheft zich tot een poëtischer ideaal. Uit de sporeplanten komen de zaadplanten voort, evenals de gewervelde dieren uit de ongewervelde.

Er zijn drie uitgebreide rubrieken van planten, die voor allerlei tuinen overvloed van bloemen leveren; dit zijn de overblijvende of vaste planten, de éénjarige of zaadplanten, en die welke men algemeen potgewassen noemt, omdat ze in potten worden opgekweekt, terwijl sommige gedurende de zomermaanden in den tuin in den open grond kunnen gehouden worden. Overblijvende of vaste planten.

Ook deze zijn voor kamercultuur zeer goed geschikt. De vermenigvuldiging geschiedt door zaaien en stekken. De stekken maken zeer gemakkelijk wortel en de algemeene opinie is, dat stekplanten beter bloeien dan zaadplanten. De lichtpaarse, kogelvormige bloemhoofdjes onderscheiden zich slechts door de kleur van die der Acacia's, aan welk geslacht zij dan ook zeer nauw verwant is.

Er zijn veel zaadplanten, die niet goed direct buiten kunnen gezaaid worden, wijl ze dan niet of slecht of te laat opkomen. Men zaait die dan in potten onder een liggend raam. Voor kleine tuinen kan men ze best ontberen; er is overvloed van die, welke deze bijzondere zorg niet behoeven, en als men met zulk werk niet een weinig vertrouwd is, komt het licht verkeerd uit.

Zaait men te vroeg, dan zal het vrij sterke vallen der temperatuur gedurende den nacht een zeer ongunstigen invloed op de kieming uitoefenen, terwijl ook de jonge kiemplantjes zullen lijden door de onvermijdelijke temperatuurswisselingen. Het te laat zaaien is ook niet aan te bevelen, daar de zaadplanten dan vóór den herfst zich niet meer volkomen kunnen ontwikkelen.

Het tijdperk der sporeplanten opent de rij, om later gevolgd te worden door de zaadplanten. Onder de devonische fossielen heeft men overblijfselen gevonden, die behoord hebben tot paardestaarten van eene hoogte van 10 meters.

Maar geene enkele plant van die oude tijden was zoo merkwaardig als de reusachtige boomen, die thans uitgestorven zijn en bekend staan onder den naam van sigillaria's. Die boomen, die dikwijls eene hoogte van 40 meters bereikten, zijn de overgangsvormen tusschen de sporeplanten en de zaadplanten, want het zijn bijna reeds naaktzadige planten. Zij gelijken op de cycadeën en de coniferen.