United States or French Polynesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zon was ondergegaan, maar het was nog helder dag, toen de kraaien de groote heide bereikten. Windsnel zond een kraai vooruit, om te vertellen, dat het hem goed gegaan was, en toen dat bekend werd, vloog Windkara met honderd kraaien op van het kraaienveld, om de aankomenden te gemoet te gaan.

Hij klauterde op de tafel, en sprong later, met behulp van de gordijnen, met een zwaai in de vensterbank. Terwijl hij daar stond en de lucifers in zijn zak stopte, kwam de kraai met de witte veer door het venster binnen. "Ziezoo, hier ben ik nu," zei Haspel, en streek op de tafel neer. "Ik kon niet eerder komen, omdat wij kraaien een nieuwen aanvoerder hebben gekozen, als opvolger van Windsnel."

Maar de jongen bewoog zich niet. Hij deed, alsof hij sliep. Toen nam Windsnel hem bij den arm, en sleepte hem voort over het zand, tot bij een aarden pot van een ouderwetsch model, die midden in den kuil stond. "Sta op, Duimelot," zei hij, "en doe dien pot open." "Waarom laat je me toch niet slapen?" zei de jongen. "Ik ben te moe om vanavond nog iets te doen. Wacht tot morgen."

"Doe dien pot open!" zei Windsnel, en schudde hem heen en weer. De jongen ging toen recht overeind zitten, en bekeek den pot nauwkeurig: "Hoe kan ik, arm kind! zoo'n pot openkrijgen. Die is immers even groot als ik zelf." "Doe hem open!" beval Windsnel nog eens, "anders zal 't je niet best gaan!"

Weer keerde Windsnel den kop naar den jongen, en beval hem te zwijgen. Maar Haspel, die hem droeg, zei: "Laat hem toch praten, dan denken de vogeltjes, dat wij, kraaien, aardige, grappige vogels geworden zijn." "Zij zijn toch zoo dom niet," zei Windsnel, maar hij vond dat idee toch wel goed, want van toen af liet hij den jongen roepen, zooveel hij wilde.

Alsof hij blind was, stoof hij op den jongen af, en kwam recht op het mes toe, zoodat het door zijn oog in zijn hersens drong. De jongen trok wel het mes terug, maar Windsnel sloeg nog even met de vleugels, en zonk toen dood neer. "Windsnel is dood! De vreemdeling heeft Windsnel, onzen hoofdman, vermoord!" riepen de kraaien, die het dichtste bij stonden, en daarop ontstond een vervaarlijk rumoer.

Ze konden het op den duur niet uithouden zoo'n sober leven te leiden, zij maakten oproer tegen de Witteveeren, en gaven de macht aan Windsnel, die de ergste nestenplunderaar en roover zou zijn, die men bedenken kon, als zijn vrouw, Windkara niet nog erger was geweest. Onder hun bestuur waren de kraaien begonnen zoo te leven, dat zij nu nog meer dan valken en berguilen werden gevreesd.

"Wat ben jij bang voor vrouwvolk, Haspel!" zei Windsnel, maar hij liet hem toch met rust, en ook de anderen deden Duimelot niets. Kort daarop trokken de kraaien verder. Tot nu toe had de jongen gedacht, dat Smaland niet zoo'n arm land was, als hij wel gedacht had.

De jongen stond op, ging wankelend naar den aarden pot, voelde aan het deksel, en liet de armen weer zinken. "Ik ben toch anders zoo zwak niet," zei hij. "Als jelui me maar tot morgen wilt laten slapen, denk ik wel, dat ik het met dat deksel klaar zal spelen." Maar Windsnel was ongeduldig; hij vloog vooruit, en pikte den jongen in het been.

Na dien tijd, ging hij iederen avond, als het donker geworden was, van zijn gewone slaapplaats naar de leege kamer. Het gebeurde nu op een middag, toen de kraaien al hun nesten in orde hadden gebracht op het kraaienveld, dat zij een merkwaardige vondst deden. Windsnel, Haspel en een paar anderen waren in een grooten kuil neergeslagen in den éénen hoek van de heide.