United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij de feesten in de omgeving der kloosters, waar de boeren in grooten getale samenkomen, dragen beroepsgousslars heldenzangen voor en doen daarbij in sommige passages hun gevoel zoo krachtig spreken, dat er ternauwernood een toehoorder is, wiens wangen niet rijkelijk bedauwd zijn van tranen.

Het gelaat van dezen goochelaar, of, zooals men toen zeide, kokeler, was, evenals zijn geheele persoon, lang en schraal: langs de verbrande wangen hingen pekzwarte haren, die veel op paardemanen geleken, tot op de schouderen af: een enkele vlok vertoonde zich op het bruingerooste voorhoofd, en reikte, in de gedaante van een omgekeerden kegel, tot aan den langen neus, wiens kromte een brug scheen, waarover men den stekeligen baard bereikte, die, even zwart en lang als het hoofdhaar, tot op den gordel nederdaalde.

Telkens zijn haar de zoogenaamde condoleantievisites in de gedachte gekomen en zij heeft gehuiverd. Hoe, zouden reeds in die eerste droeve dagen allerlei menschen in huis komen en met haar willen spreken over hem, wiens naam zij niet zou kunnen noemen zonder in tranen uit te barsten? Hare goede vrienden zouden zij d

De vorst toonde zich zeer ontevreden, niet over de woorden van zijnen kamerheer, wiens trouw en verkleefdheid hij kende, maar over zijne onmacht als vorst en over den tergenden toestand waarin hij zich bevond. "Ik zou dus den hoon moeten verkroppen en den moordenaar laten loopen?" kreet hij. "Zulke vernedering!" "Het is een ondraaglijke hoon voor al wie edel bloed in de aderen heeft!

Zoo was de kleeding van een hofjonker van dit tijdvak; en in het tegenwoordige geval werd de uitwerking daarvan bevorderd door het schoone voorkomen en de beschaafde manieren van den ridder, wiens houding de bevalligheid van den hoveling met het ongedwongene van den krijgsman vereenigde.

Zulk een sterke vrouw was waard, de stammoeder te worden van den tak der Habsburgers, die opnieuw in de handen van haar kleinzoon Maximiliaan de verspreide bezittingen van het geslacht vereenigde, en tevens tot achterkleinzoon te hebben dien Filips den Schoone, over wiens reusachtig rijk de zon nooit onderging.

De ongelukkige man, wiens geschiedenis wij verhalen, stond nog aan de deur der zaal, op dezelfde plaats en in dezelfde houding als toen de deurwaarder hem verlaten had. Hij hoorde, te midden zijner mijmering, iemand tot hem zeggen: "Wil mijnheer zoo goed zijn mij te volgen?" 't Was dezelfde deurwaarder, die hem een oogenblik vroeger den rug had toegekeerd en nu voor hem tot den grond boog.

Met ruwe vloeken en verwenschingen barst hij los, en noemt zeer zeker hém den grootsten ellendeling, die ter wille van een ijdele vrouw zijn zieken als dokter verwaarloost, wiens praktijk in weinige weken door schandelijk verzuim zoo goed als verloopen is, en die ten overvloede schuld maakt op schuld, met het uitzicht op den spoedigen dood van een braven pleegvader.

Wij sliepen bij de goudmijnen van Yaquil, geëxploiteerd door zekeren Nixon: een welopgevoeden Amerikaan, aan wiens vriendelijkheid ik gedurende mijn vierdaagsch verblijf in zijn huis veel verschuldigd ben. Den volgenden morgen reden wij naar de mijnen, die eenige leagues ver bij den top van een hoogen heuvel zijn gelegen.

Evenals er volgens Euhemerus een historische Zeus was, in Creta begraven, waar men zijn graf nog kan zien, zoo was er een historische Odin, wiens grafheuvel bij Upsala verrijst, waar de grootste Noorsche tempel eens stond, en waar een machtige eik was, die den beroemden boom van Dodona evenaarde. Frigga en Juno.