United States or Portugal ? Vote for the TOP Country of the Week !


In vreugde één, in droefheid één, Zoo door het heele leven heen! O, zalig wie een verwante ziel ontmoet; Die heeft gevonden het heiligste goed! Japara, Januari 1903.

"Wat knaagt dat geweten! Wie heeft u verlof gegeven, de gedenkwaardige memoriën, die ik u toezond, onder het oog van anderen te brengen?"

"Nou, wie dut park koopt, die het et waif met de koekkraam en de flesch er op toe!" schertst hij alweder, als hij een perceel nadert, waarbij een vroolijke zoetelaarster, met een dikken schoudermantel om, hare handen zit te warmen aan de test, waar de boeren aan komen opsteken.

Wie weet, of de Spanjaard, wanneer hij zoude vernemen dat miss Alice Stannard hem wenschte te ontmoeten, haar niet in hechtenis zou laten nemen en tot na de terechtstelling van den jeugdigen luitenant in de gevangenis laten opsluiten, om zich van eene lastige audiëntie af te maken?... Maar het jonge meisje wilde van al die mogelijke gebeurlijkheden niets weten.

Hier schiet de Hygrostatica te kort; alleen de Scheikunde biedt hulp; zij is het, aan wie wij nagenoeg alles, wat wij van die zaken weten, verschuldigd zijn.

"Een schrijver, die zelf menigmaal de "liefdadigheidskunst onverbiddelijk heeft afgekeurd" roept de strengste, de onmeedoogendste critiek in, over een lettervrucht die hij schreef let wel in de vrije uren die zijn beroepsbezigheden hem overlieten, alzoo vermoeid van den arbeid misschien en, HAASTIG, omdat een spoedige hulp er noodig was! Maar wie zoo schrijven kan, hij is.... hij verdient...."

Cosette kende het lieve spreukje niet: "ik bemin u, een weinig, hartstochtelijk" enz.; wie zou 't haar geleerd hebben? Zij speelde met het bloempje werktuiglijk, onschuldig, zonder te beseffen, dat zij door een madeliefje te ontbladeren een hart verscheurde. Zoo er een vierde gratie ware, de droefgeestigheid genoemd, en deze glimlachte, zou zij 't beeld dezer gratie vertoond hebben.

Mijnheer Forstner, of liever dominee Forstner, zooals hij doorgaans genoemd werd, was een zeer beminnelijk, hoogst beschaafd man, van ongeveer veertig jaar, die de algemeene liefde en achting zijner gemeente genoot, evenals zijn vrouw, met wie hij verscheiden jaren geleden in Duitschland gehuwd was.

Bij deze woorden schitterden de oogen der oude matrone van edel vuur. De Spartaan drukte hare hand met buitengewone heftigheid, stampte met zijn houten been op den grond en riep: »Bij Zeus, de opperste god der Lacedaemoniërs, ik zal niet dulden dat een Helleen, wie hij ook zijn moge, éen haar gekrenkt worde; gij echter, Rhodopis, verdiendet eene Spartaansche te zijn."

Hij ijlde al maar voort, totdat hij het huis van den ouden boschwachter had bereikt. Daar klopte hij aan de deur en weldra werden de hoofden van den ouden man en van zijn beide forschgespierde zonen voor de ramen zichtbaar. "Wat een rumoer daar? Wie klopt er? Wat moet je?" "Laat mij binnen en gauw ook. Ik zal alles vertellen." "Wat? Wie ben je?" "Huckleberry Finn. Gauw, laat mij binnen!"