United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij beiden zijn het, die het goed van den keizer hebben gestolen. Vrouwe, hebt gij niets te zeggen tot uwe verdediging? Katelijne keek naar Joost Damman en zeide met liefde: 't Is het uur van den nachtuil! Hans, mijn welbeminde, ik heb de hand van Hilbert. Zij zeggen, dat gij de zevenhonderd karolussen zult teruggeven. ... Doet het vuur weg, doet het vuur weg! kermde zij vervolgens.

Zijn eigen belang zal hem dwingen onze Landheren los te laten, anders verliest hij het schoonste Leen zijner Kroon. Gij ziet, mijn welbeminde, dat alles ons toelacht." "Ja, ja, mijn Adolf, in uw tegenwoordigheid verlaat mij gans mijn droefheid. Gij spreekt zo wel, zulke zoete tonen kunt gij in mijn hart doen klinken." Lang nog spraken zij met bedaardheid over hun vrees en hun hoop.

Bijna elken namiddag kwam Allard haar bezoeken, en, hing het schoone kopje mat en treurig neer, als eene bloem, die het aan water ontbreekt, het richtte zich op, wanneer het uur naderde, waarop de welbeminde gewoon was te verschijnen. En, sloeg dat uur, 't was uit met mijmeren, en stond zij aan het hek van den hof, in gezelschap van den getrouwen hofhond, en omfladderd door hare duifjes.

Het bloed vloeide uit de wonden van Katelijne, dewelke knielend smeekte: Hans, mijn liefste, Hans, mijn welbeminde, geef mij den vredekus; bezie mij, het bloed vloeit uit mijn voorhoofd; de ziel heeft een gat gemaakt en nu wil zij buiten; fluks ga ik sterven: laat mij toch niet alleen! Vervolgens zeide zij met stillere stem: Eertijds hebt gij uwen vriend gedood uit jaloerschheid, langs den dijk.

Daar, in mijn bed, was zij dezen nacht, als in den schoonen tijd onzer liefde. Ja, waar zijt ge, mijn hertje? En, de beurze ten gronde smijtend, vervolgde hij: 't Is uw geld niet, dat ik hebben moet; 't is u, 't is uw liefelijk lichaam, uw schoonen boezem, 't is uw hert, mijne welbeminde! O, genuchten des hemels, zult gij nooit meer terugkomen?

Maar op dit edel kind rusten de weldaden, door zijnen vader aan een dankbaar volk bewezen; in de aderen van dit kind stroomt het bloed van Leopold; in de aderen van dit kind vliet het bloed der welbeminde Louisa.... Hij is de eerstgeborene, de geliefde, de dierbare zoon der wijsheid, der vrijheidsmin, der christelijke liefde, der weldadigheid.

Ho! die zachte oogen en die schoone roode lippen, over dewelke nooit anders dan goede woorden kwamen! Zij redde mij 't leven, de welbeminde! Op onze schepen zult gij de pijp der verlossing bespelen. Herinnert gij u nog ... doch neen.... Voor ons is thans blijdschap en vreugde, voor mij uw gezichtje, dat zoet is als de bloemen in de Zomermaand. Ik ben in het hemelrijk!

"Denk veeleer aan uw kind; houd uwe welbeminde Dakerlia voor oogen", sprak Robrecht met geestdrift. "Het zal u sterk maken en uwen moed verdubbelen." "Inderdaad", kreet de oude krijgsman, "voor haar moet ik overwinnen, voor haar moet ik leven!"

Ik heb dorst, zei Katelijne, hebt medelijden, ik heb dorst! Hans mijn welbeminde, geef mij te drinken. Hoe helder is uw gezicht! Laat mij tot hem gaan, heeren rechters! En den mond openspalkend, vervolgde zij, smachtend van dorst: Ja, ja, nu steken zij vuur in mijne borst, en de duivelen binden mij op dit gruwelijk bed. Hans, neem uw zweerd en dood ze, gij, die zoo machtig zijt.

Deconinck en Breydel stonden met ontdekt hoofd op een kleine afstand van het legerbed, en deelden in de algemene troost. Machteld aanzag hen met diepe dankbaarheid voor hun liefde; zij trok het hoofd haars vaders nogmaals tegen haar borst en vroeg met stille stem: "Wilt gij mij iets beloven, mijn welbeminde vader?" "Alles, mijn kind: uw wensen zullen mij verblijden."