United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


"God zij geprezen dat ik u wederzie, mijn beminde!" riep de Gravin, die op dat oogenblik, met haar oudsten zoon aan de hand en het jongste knaapje op den arm, de slottrap afkwam en haar gemaal tegentrad.

Maar Uilenspiegel bleef nadenken; eensklaps zegde hij: Nele, het uur van scheiden is gekomen en 't zal voor lang zijn; wie weet, of ik uw lief gelaat ooit wederzie. Nele bezag hem met heure oogen, die glinsterden als sterren, en sprak: Stap van den wagen en kom met mij in het bosch, alwaar gij lekker eten zult vinden; want ik ken de kruiden en kan de vogelkens bijroepen.

"Ik herleef, nu ik u wederzie," zeide Joan: "gij althans kunt getuigen, dat mijn vertrek van Sonheuvel mij door mijn plicht werd voorgeschreven."

Gij moet mijn liefderijken groet aan hem doen en hem zeggen als ik hem nooit wederzie" zij keerde zich om, bleef een oogenblik met den rug naar hem toe staan, en vervolgde toen met eene heesche stem: "zeg hem dat hij zoo goed moet zijn als hij kan, en zijn best doen om mij in het koninkrijk der hemelen weder te zien." "Roep Bruno hier binnen," zeide zij nog, "en doe de deur dicht.

Die herinnering is voor mij onafscheidelijk van het Domplein, dat daardoor als met een hooger leven wordt bezield en mij een oude bekende, een geliefde vriend is, dien ik na eene lange scheiding met innige blijdschap wederzie. Nog eene andere, zij het ook ernstiger herinnering knoopt zich aan dat eerste bezoek.

Ge zult noch mijn naam, noch mijn woonplaats vernemen; ge zult haar verblijf niet vernemen, en 't is mijn bedoeling dat zij u nooit wederzie. Ik breek den draad, dien zij aan den voet heeft, en zij vliegt weg. Wilt gij dit, ja of neen?"

Zoo ik in den beginne al eenigen weerzin tegen den mij opgedragen last gevoelde, ik ondervind thans slechts een innig leedwezen, namelijk van te denken dat ik u wellicht nooit wederzie." "Dit leedwezen zal u niet lang bijblijven," hernam zij, met droefgeestigheid het hoofd schuddende: "en het is ook beter, dat gij onze korte ontmoeting vergeet.

Ik had verboden dat men Cæsarion van mijne aankomst verwittigen zou. Dat was ook goed. Vóór dat ik hem wederzie, moeten de gewichtigste zaken afgehandeld zijn. Binnen een uur moet ik geheel en al den Staat toebehooren. Maar eerst.... behalve moeder en Koningin, ben ik ook nog iets anders. Ook de vrouw heeft hare rechten. Tot morgen mijn vriend, als ik tijd voor u vind!

God weet, of ik u immer wederzie: overmorgen wellicht vertrek ik voor mijn leven naar Loevestein. O! dat wij ons dan de oogenblikken ten nutte maken: misschien is het de laatste reize, dat ik u om uw zegen smeeken mag."

Maar den student Anselmus was het, als begreep hij nu wat zich in zijn wezens-innerlijk zoo bewoog en weerde, dat het zijn borst met de pijn van eindeloos verlangen doorsmartte. „Is het dan iets anders,” sprak hij, „als dat ik u zoo met mijn heele hart tot stervens toe liefheb, u heerlijke goudene kleine slang, ja zelfs niet leven kan zonder u en sterven zal in hopelooze ellende, wanneer ik u niet wederzie, u niet verkrijg tot geliefde des harten maar ik weet, gij wordt de mijne en dan zal alles, wat lichte droomen uit andere, verhevener sferen mij beloofden, zijn vervuld.”