United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


De stille mastebosschen gaven een sterken terpentijnreuk, en nu en dan stak er tusschen het donker naaldengewelf wat zon op een berkeboom. Soms viel er een blad draaiend neer. Pallieter hield zijn vrouwken in zijn arm, en van het danig en snel rijden wapperde het gasen vool achteruit. Zij lei heur hoofd op zijn schouders, kuste hem zeer, en schoot toen in een luiden lach.

Hij zal u van zijne reis de ongelofelijkste dingen vertellen, indien gij maar wilt luisteren; ten derde, een ouden sukkelaar, die gelooft een dozijn levende muizen in zijne maag te hebben, en gansche dagen met het hoofd op de borst zit om ze te hooren piepen; en ten vierde Trientje Snoeck, een zeventigjarig vrouwken, die voor eenige bezigheid heeft, onder stoelen, banken en kassen naar haren neus te zoeken, dien zij meent te hebben verloren."

Justa moest al de brieven over den moordamp in de keuken openbreken, moest in Goedele's kamer snuffelen en laden met valsche sleutels ontsluiten, alles omkeeren en inzien en beloeren. Ze had Justa voor dergelijk werk bijzonderlijk aangenomen. Justa was een klein vrouwken, levendig en minzaam.

"Ja," antwoordde Reynszen: "een vrouwken van den vasten wal: de Dokter heit er ook al geen zinnigheid in." Hier wees hij op den Drost: en nu werd het mij opeens duidelijk, dat deze niet de Drossaard zelf, maar zijn Substituut moest wezen, die, tevens met dit ambt, de hoedanigheid van geneesheer bekleedde.

Ze zagen slechts, op heel hunnen weg een oud, zwartgekapmanteld vrouwken dat met een bussel sprokkelhout voortsukkelde, in de richting van een ver, klein hutteken. Overal waar ze gegaan had, gaapten hare voetsporen in de sneeuw, 't Was één lange stippellint dat vanuit het bosch in groote kromming achter het wijfken liep.

De moeder van Marieke en Charlot wisten geen raad, de een klatste water, de ander wierp een emmer om en krabde in heur haar. "Zijde tevrede?" vroeg Marieke. En toen vloeide Pallieter zijn vreugde over, hij liep naar zijn jong vrouwken, gaf haar duizend kussen, en zei: "Abraham moet mij benije!" en dan riep hij uitgelaten tot Charlot: "Haalt bakels, peters, wiegen en suikerboene!

Tusschen hemel en aard Staat een lange groene gaard. 't Zijn geene eiken, 't zijn geene esschen, Je zult het niet raden, al waart je met zessen. Ons Lieve Vrouwken van Laken Spreidt een wit laken Op land en zand, Maar niet op den waterkant. Daar staat een juffrouw in de deur, Met een witte schorldoek veur. Hoe meer dat ze staat, Hoe meer dat ze vergaat.

De eenden van ons erf kwaakten ons "goed succes" achterna. De lentemorgen, die ons omringde, jubelde. De wei, waar ons pad doorheen liep, straalde. De bloeiende vlier in de hagen, waar wij langs kwamen, geurde. In het iepegroen, waaronder wij doorgingen, zong de zwarte lijster uit alle macht, bewonderd door zijn grauwe vrouwken.

Hij likte lui zijne lippen af, om Madeleen's lastigheid uit te lengen, en smakte trage. Luister, Goedele.... Hij sprak dan lage, alsof 't een groot geheim gold, en een stralend geluk verlichtte zijn gansch gelaat: Madeleen zal.... weer moeder worden.... Hij schaterde 't seffens daarop uit, 't kamerken vervullend met vroolijk rumoer. Zoo word ik vader meteenent! Wat bloost ge, vrouwken?

Maar een huizeken in hout, een beiaard daar in, en een vrouwken en een manneken, alles schoone ingewikkeld, jongen hebt ge dat al ievers gezien? Neen ik, zei Alfred. He wel! ik hebbe er zoo een! Alfred staarde naar Goedele's vingeren, die om een zilveren lepelken verduldig werkzaam waren. Ik hebbe er zoo een, herhaalde Albien, al duwend in Alfred's leên.