United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar waar hij aankwam vroeg hij op geheimzinnigen toon om den baas of de bazin alleen te mogen spreken, en fluisterend, met schuwe blikken om zich heen, vertelde hij 't geval, terwijl hij langzaam de beurs losknoopte en 't lijstje en het geld te voorschijn haalde. Wat een verbazing in de meeste huizen! Overal zetten de menschen wijde, haast ongeloovige oogen op.

Zijn hoofd en zijne lier werden in den Hebrus geworpen en dreven naar Lesbus, zijne overige lichaamsdeelen werden door de Muzen bijeen gezocht en te Libethra begraven; de lier werd onder de sterren geplaatst. Maar ook die, welke aan de ouden bekend waren, werden reeds vroeg door velen als onecht beschouwd, en sommigen, o. a. Aristoteles, betwijfelden of O. wel ooit bestaan had.

Na deze met overtuiging uitgesproken rede volgde een warm applaus en daarna een tijd van stilte, zoodat de voorzitter der vergadering reeds vroeg, indien niemand meer het woord verlangt, of dan de candidatuur van mevr. Grenfell met algemeene stemmen vastgesteld kon worden, toen een man met een zeer gewichtigen trek op zijn onbeduidend gelaat naar het podium schreed en het woord vroeg.

"Zeg eens, vreemdeling, hoe vaart gij?" zeide de bovenbedoelde heer, een saluutschot van tabakssap naar den nieuw-aangekomene richtende. "Zoo tamelijk wel," was het antwoord van den ander, die met schroom het dreigende eerbewijs ontweek. "Iets nieuws?" vroeg de eerste weder en haalde een stuk pruimtabak en een groot mes uit zijn zak. "Niets, dat ik weet," was het antwoord.

Hij liet de doos staan in een groot, eenzaam veld, waar hij gevonden werd door " "Een klein ganzenhoedstertje, dat honderd vette ganzen op dat veld liet weiden," fantaseerde Amy, toen Sallie's verbeelding te kort schoot. "Het meisje had erg veel medelijden met hen en vroeg aan een oude vrouw, wat ze zou kunnen doen, om hen te helpen.

Hij loopt dan naar het Hotèl, waar zijn oom woonde; zendt den Zwitser onder het een of ander voorwendzel om een boodschap, gaat in de loge , trekt het livrei aan, doet de sjerp om, en wachtte zoo, tot dat de tijd die men hem bepaald had, bijna verloopen was, en ieder, die naar den Heer de Courtenvaux vroeg, werd terug gezonden met deze boodschap: "Hij is kwartier over tweeën gestorven."

"Spreek zoo niet," zeide hij, "laten we hier gaan zitten en voor 't oogenblik ten minste gelukkig zijn; morgen is het vroeg genoeg voor zorgen en verdriet." En waar Beatrice vroeger een anderen minnaar had afgewezen, zaten zij nu naast elkander op den platten steen, en spraken de gewone taal van een paar verliefden.

Aha! daar zijn ze. Neen, neen, neen; niet naar binnen! Ik wil weer naar boven. Ik wil nog niet zoo vroeg weggaan. HELMER. Maar liefste Nora.... NORA. toe, Torwald, ik bid je, ik smeek je, nog maar één enkel uurtje! HELMER. Geen minuut langer, mijn lieve Nora. Je weet dat was de afspraak. MEVR. LINDE. Goeden avond. NORA. Kristine! HELMER. Wat, mevrouw, is u nog zoo laat hier?

Eens vroeg de vrouw van den meester haar: "Zeg me toch eens, hoe het zoo gekomen is, dat je zoo veranderd bent. Vroeger hield niemand van je, nu hebben groot en klein je lief." Dat was eene lastige vraag. Lize mocht niet van haar bezoek aan het mannetje en de geluksklok vertellen.

Hij was geboortig uit een patricische gens: hij was een zeer schoone knaap met kort bruin krulhaar en diep blauwe oogen; hij was gekleed in een licht blauwe, zijden, korte tuniek en er flonkerden saffieren in zijn haarband, aan zijn vingers, aan zijn gordel en schoengespen. Vergeef mij, edele Earinus! zei Cecilius en stond op. Sliep je nog? vroeg de jonge patriciër. Ja.... Was je moê....?