United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Karel's vrienden verzamelden zich, en ze kwamen tot den keizer. "Vrede! Vrede! Vrede tusschen u en Aimijn van Dordoen." En de keizer zeide: "Het zij zoo." Hij bood Aimijn verzoening. Geen bloed zou er meer tusschen hen zijn. Neen, ze zouden vrienden worden, en keizer Karel had een dochter, Aye, die schonk hij Aimijn tot vrouw.

Om hem heen was de vereenzaming, als om ieder, die wanneer zijn haar begint grijs te worden, de vrienden zijner hoopvolle jaren verliest.

Maar ondanks al die maniertjes en zwakheden had zij een warm-liefhebbend hart; voor haar minnaars, haar vrienden en haar kinderen had zij veel over. Zij schreef graag en schreef goed, levendig en pittig.

Het was dan op den morgen van den vier-en-twintigsten Mei, dat deze beide vrienden, op kloeke Friesche paarden gezeten en door hun lijfknechten vergezeld, het vorstelijk 's-Gravenhage verlieten, om zich naar Leiden te begeven.

Ofschoon.... 'k zeg alleen, dat ik het een oogenblik dacht." "'t Was dunkt me al wel, lief mannetje, dat ik mee naar je vriend ging. Je hebt zelf gehoord hoe andere menschen over dat bezoeken van vrienden en familie op hun huwelijksreisje denken." "Ja zeker, 't was al heel lief van je om aanstonds toe te geven. Maar ik dacht nu.... een eigen broer!"

Zal het ons gelukken, in zijn persoon een man in de kamer te brengen op wien de liberalen zich de tanden stomp zullen bijten? Ik voor mij heb goeden moed. Beweert men dat hij laauwe vrienden en heete vijanden heeft, van het eerste is mij tot heden niets gebleken. Al de personen, die ik in den loop van den ochtend gesproken heb, schenen mij vol ijver.

Geeft de redenen op, waarom voor Polsbroekerwoud en zijne vrienden het verblijf te Bern geene aangename souvenirs heeft achtergelaten. De geruchten, die 's morgens te Interlaken in omloop waren geweest, dat Miss Cleford door Lurgrave en Van Aartheim was geschaakt, waren wat den laatsten betreft misschien gegrond, maar de eerste was er tot zijne groote wanhoop volkomen onschuldig aan.

Slechts nu en dan, als iemand hem met eerbied naderde, stak hij met een onverschillig gebaar de hand uit en nam de gift aan die men hem gaf. Toen onze vrienden onder de poort waren gekomen, sloeg de heilige de oogen op hen en zag hen onbeschaamd aan.

"Ik mevrouw," antwoordde Fogg kalm, "ik heb niets meer noodig." "Hoe denkt gij dan over het lot dat u te wachten staat?" "Zooals ik er over moet denken," antwoordde Fogg zacht. "In elk geval zal een man als gij niet ongelukkig worden. Uwe vrienden...." "Ik heb geen vrienden, mevrouw." "Uwe bloedverwanten...." "Ik heb geen bloedverwanten meer."

Gisela, vrienden andante maar zoo kalm en stillekens maar andante!" Het bleek eene melodie van wonderlijke bekoring voor ons althans, op dat oogenblik.