United States or Myanmar ? Vote for the TOP Country of the Week !


In dit bindweefsel bevindt zich vet. De toeneming in grootte van de klier is een gevolg zoowel van de ontwikkeling der kliertakken als van meer vetafzetting in het daartusschen liggend bindweefsel. De kliertakken bestaan uit een verzameling van als druiven getroste, kleine, vliezige blaasjes, die elk een apart uitloozingsbuisje hebben.

De menstruatie blijft weg en keert gedurende de geheele zwangerschap niet terug. Het slijmvlies van de baarmoeder begint sterk te groeien en omhult het ei geheel; het vormt het buitenste der drie vliezige zakken, waarin de vrucht tot aan de geboorte besloten blijft.

De Hoenderen (Galliformes), die onder de Hoendervogels den hoogsten rang innemen, zijn krachtig en zelfs plomp gebouwd; zij hebben korte vleugels, stevige pooten en een rijk voorzien vederenkleed. Met den gedrongen, korten en hoogborstigen romp is door een korten, hoogstens middelmatig langen hals een kleine kop verbonden. De snavel, die zeer verschillende vormen kan hebben, is in den regel kort, nauwelijks half zoo lang als de kop, soms echter veel langer, bijna even lang als de kop. In 't eerstgenoemde geval is hij breed en hoog, meer of minder sterk gewelfd en aan de spits haakvormig benedenwaarts gebogen, minstens tot een bollen hoornnagel uitgetrokken, het achterste deel meestal met veeren bekleed, waartusschen zich een smalle, vliezige schub bevindt, die het neusgat bedekt; soms dringt deze tusschen de veeren van het voorhoofd door; bij uitzondering is zij met een washuid overdekt. De pooten, de belangrijkste bewegingsorganen van de Hoenderen, zijn steeds zeer krachtig gebouwd, meestal middelmatig hoog; de teenen zijn lang en met korte nagels voorzien. Aan den poot komen krachtige spieren voor; het scheenbeen is, evenals het dijbeen, door een dikke vleeschmassa omgeven; de loop is dik, de voet soms meer, soms minder sterk ontwikkeld. In den regel zijn alle vier teenen aanwezig; soms echter is van den achterteen niets anders zichtbaar dan de nagel; deze ontbreekt slechts zelden. Bij de Hoenderen, welke op den grond leven, is de achterteen (die steeds hooger aangehecht is dan de voorteenen) klein, bij de Boomhoenderen daarentegen tamelijk groot; bij één groep zijn de teenen buitengewoon sterk ontwikkeld. De klauwen, die bij enkele soorten op bepaalde tijden afgeworpen en door nieuwe vervangen worden, zijn meestal kort, breed en stomp, soms echter lang en smal, altijd echter weinig gebogen. De vleugel is in den regel kort (in dit geval sterk, schildvormig gewelfd), bij uitzondering echter zeer lang; het aantal handpennen bedraagt 10 of 11, dat der armpennen 12

Haar dorst stilt zij met de dauwdroppels, die 's morgens aan het gras hangen. Als de paartijd nadert, toonen de hanen een groote opgewondenheid; zij stappen met waaiervormig uitgespreiden, een weinig opgeheven staart, fier als Kalkoenen rond; intusschen is vooral een vliezige zak aan de keel zoo sterk opgeblazen, dat de hals meer dan eens zoo dik schijnt dan gewoonlijk.

De kop is groot, de hals middelmatig lang, de romp forsch; de voeten zijn stevig en middelmatig hoog, de teenen zeer lang en vrij of aan de zijden met vliezige lobben bezet, de vleugels en de staart zeer kort; zij hebben een goed gevuld, zacht, waterdicht, meestal effenkleurig vederenkleed.

De Dimorphodon Macronyx, de Ramphorynchus, en andere dieren, nog barbaarscher dan hunne namen, zetten zich op de boomen neder en klommen met handen en voeten tot boven op de rotsen, wierpen zich in de lucht, terwijl zij hunne vliezige valschermen openden, en wierpen zich als amphibiën in de wateren.

Het hart is dus in vier ruimten verdeeld, twee kamers en twee voorkamers, die ieder een zelfde hoeveelheid bloed kunnen bevatten. De voorkamers zijn wel is waar kleiner dan de kamers, doch zij kunnen niettemin dezelfde hoeveelheid bloed bevatten, omdat zij dunne vliezige wanden bezitten, die zich verder kunnen uitzetten dan de dikke spierwanden van de kamers.

Doch welk wezen had op dat woeste strand der Juraperiode behoefte om eene vlucht te nemen, teneinde een zoo klein gebied te doorloopen. Daarom ontbreken de vogels nog. Als het eerste spoor van eenen vleugel verschijnt, is het de vleugel van een reptiel, den pterodactylus, met den getanden muil van eene hagedis, en twee vliezige vleugels.

De huid beschubd of wel naakt en slijmig; voortbeweging door vliezige vinnen, gesteund door beenige of kraakbeenige graten. Opmerkingen. De bewerktuiging der visschen is veel volkomener dan die der weekdieren of der vorige klassen, aangezien zij voor 't eerst een wervelkolom vertoonen met ruggemerg benevens een hersenschedel, den aanleg van een skelet, waaraan de spieren steun vinden.

Zij hebben een smallen kop, met een meer of minder spits toeloopenden snuit, tamelijk groote oogen en groote, onbehaarde, vliezige ooren, een gedrongen romp, matig lange ledematen, fijn gebouwde voeten; de voorste hebben 4 teenen en in plaats van den duim, een wratje, dat een platten nagel draagt; aan de achtervoeten komen 5 teenen voor; de staart is middelmatig lang, dicht, ruig en tweerijig behaard; de vacht is goed gevuld en zachtharig.