United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als vader daarvan vertelde, waren we doodstil. De duivel is los in "waarom" zei hij. De duivel is iets, waar de menschen elkaar zoo onder elkaar bang mee maken; en het moet ook iets heel ergs zijn. Zeg, jouw vader en moeder hebben raar met je omgesprongen; ik zie ze hier nergens in de buurt. Zijn ze dood? Ik weet het niet! zei bedeesd het viooltje.

't Viooltje w

Het huisje valt om, en vader neemt de gelegenheid waar, om uit een gat van het menschenhuis te springen, en gauw de sloot weer op te zoeken. We vonden het allemaal erg prettig dat hij terug was; want hij kon zoo mooi van zijn avonturen vertellen toen! Maar nu wordt het tijd om te gaan slapen, vindt je ook niet? Blijf je hier? zei verheugd het viooltje.

Waarom heeft het viooltje geen geur? Vroeger was het zóo welriekend, dat het koren vertrapt werd, om de bloem te plukken. Dit verdroot haar en ze bad: "Heilige Drievuldigheid, ontneem mij mijn geur!" De H. Drievuldigheid antwoordde: "Het geschiede naar uw wensch. Maar dewijl gij niet hoogmoedig zijt, zult gij mijn naam dragen." In Vlaanderen verhaalt men: Daar was een keer een voerman.

Als 't zonlicht er op schijnt, dan vertoonen ze allerlei kleuren. Ze hangen 's morgens aan blaadjes en grashalmen. Maar als je er tegen stoot, dan vallen ze op de aarde, en dan zie je op de plaats waar ze neervielen niets dan zwarte plekjes. Wat vind ik dat treurig! Och, wat vind ik dat treurig ... klaagde 't viooltje. Wel, dat is heel gewoon alles! Heb je al eens een ster zien vallen?

Hij trok zijn achterpooten nog wat meer op onder zijn rustig lichaam, en bleef stil zitten, met een uitdrukking van wijs weten in zijn kop. Nog even keek het viooltje naar haar nieuwen vriend. Ze wilde weten of hij al sliep; maar ze kon zijn oogen niet zien. Wel zag ze hem zitten, onbeweeglijk stil, geheimzinnig rustig, aldoor in dezelfde houding. Toen deed ze haar oogen dicht, en viel in slaap.

Hij fronste zijn wenkbrauwen en keek heel donker. Toen keek hij in de kruinen en luisterde. Het donkere gleed weg van zijn gezicht en er kwam licht op glanzen. Het licht! Het licht van de Vrouw!... juichte 't viooltje. Zie eens! Zie eens! Maar het licht ging weg, en het gezicht van den Man werd weer heel donker. Hij zag recht voor zich uit en ging.

U, o Flora! aanminnig wezen Met uw oogjes, zacht en lieflijk, Met uw mondje, nooit volprezen, Met uw inborst, zoo bekoorlijk Geef ik gaarne een viooltje, stil en klein Als zinnebeeld uwer deugden, veel en rein. En voor u, Isaa! dient tot zinnebeeld De schoonste roos, vol vuur en gloed, Daar uw wezen noch uw spreken ooit verheelt De warmte van uw hartebloed.

Het viooltje dacht aan de Gedaante, lijkende op den Man, en hoe die gezegd had: "Niet sentimenteel zijn"; en ze was blij, dat ze niet mee behoefde te gaan met den kikker, die haar sentimenteel vond, zooals de Vrouw mee was gegaan met de Gedaante.... Ze wilde wel alleen blijven. Ze kon dan tenminste stil denken wat ze mòèst denken, en treurig zijn, als ze treurig mòèst zijn....

Ze had de Vrouw nog zoo gaarne iets hooren zeggen; maar ze zag beiden verder en verder gaan, al maar zwijgend. Opeens hoorde ze in de verte ritselen, en zag ze hen weer komen. Daar komen ze weer! mopperde de kikker. Met dat gezanik! Je durft je niet te bewegen, zoolang ze in de buurt zijn! Nu was de Man het dichtst bij het viooltje.